photography ...
Fotograaf Louis Quail laat zien hoe de moderne arbeider zijn tijd anoniem achter een scherm doorbrengt. En af en toe in verzet komt.
Kantoorleven
Louis Quail moet wel een fotograaf zijn met een boodschap. Zijn reeks over het kantoorleven oogt als een aanklacht tegen de wereldwijde gelijkschakeling van de witteboordenarbeider. Of je nu in Londen, Berlijn, Dubai of Pnom-Penh leeft, in het moderne tijdperk zijn werknemers verworden tot digitale galeislaven. Ze brengen het grootste deel van hun wakende leven door voor hun schermen in de kleinst denkbare, anonieme ruimten, de hand vastgeketend aan de muis. Sommigen zijn letterlijk uitgeput, anderen zijn dat stadium nabij, getuige hun hologige blikken. Je ziet de zwepen niet, maar vermoedt ze wel. Net als de voortdurende onzekerheid: elk moment kan de manager in het kader van de foto stappen om de hand ritueel op de schouder te leggen als voorbode van de mededeling dat het over en uit is. Herstructureren, contract niet verlengd, downsizen, outsourcen, nog flexibeler werken, targets niet gehaald: er kunnen zoveel redenen zijn om – spijtig, spijtig, spijtig – ‘afscheid van elkaar te nemen’.
Geen porno kijken
Tijd voor een disclaimer: ik werk op een kantoor. Vroeger kwam ik nog wel eens buiten, maar nu breng ik het grootste deel van mijn werkzame bestaan door op de burelen van een weekblad. Ik weet wat het is. Ik ben ook een leidinggevende. En in die hoedanigheid heb ik, daartoe aangespoord door mijn assistente, onlangs de werknemers per mail een memo gestuurd om ze ertoe te bewegen hun rommel op te ruimen. Denk daarbij aan torenhoge stapels papier, half leeggedronken bekers koffie (kweekbodem voor interessante schimmels), resten van verjaardagtraktaties van weken geleden en allerlei andere ongerechtigheden die het functieprofiel van de schoonmaker verre overstijgen. Mijn assistente hoopt dat ze mijn memo serieus nemen, maar zij en ik weten beter. In het laatste verslag van mijn ‘beoordeel & ontwikkelingsgesprek’ stelt mijn leidinggevende (geen baas zonder een baas) dat ik soms te begripvol ben. Ik heb hem daarover de huid vol gescholden, toen hij zelf even niet op zijn kamer was.
Maar het is waar, zeker voor rommel kan ik begrip opbrengen. Ik zie het als een kleine, welkome daad van verzet tegen de kantoordwang. Vandaar dat echte leidinggevenden het ook niet tolereren. Veel bedrijven kennen zelfs een clean desk policy (waarom in het Nederlands als het ook in het Engels kan?). Aan het einde van de werkdag moet het bureaublad geheel schoon worden opgeleverd op straffe van disciplinaire maatregelen. Dat is ook veel flexer: elke werkplek en eigenlijk ook iedere werknemer is inwisselbaar.
Even populair is de transparante kantoorinrichting. Als er dan al werkruimtes van elkaar gescheiden moeten worden, gebeurt dat met wanden van doorzichtig glas. Het straalt een moderne boodschap uit: hier hebben wij niets voor elkaar te verbergen. Maar het betekent natuurlijk: we houden je in de gaten – niet uit het raam staren, geen porno kijken, geen samenzweerderig onderonsjes.
Slechtnieuwsgesprek
In een vorige baan belandde ik kortstondig in zo’n glazen werkpaleis. Elke hogergeplaatste vis had zijn eigen transparante en cleane kom. De verlichting was bijzonder; als je je een tijd niet verroerde, gingen de lampen uit. Het was dus zaak net voldoende in beweging te blijven. Terwijl ik op mijn eerste werkdag wachtte op mijn computeraansluiting, werd mijn aandacht getrokken door een scène in een naburige vissenkom. Een leidinggevende ontving een werknemer in zijn lege kantoor. Op een gegeven moment stond hij op, haalde een sleuteltje uit zijn broekzak, opende de enige kast, diepte daar een kartonnen doos met tissues uit op en plaatste die op het smetteloze tafelblad voor de werknemer. Ik was getuige van een slechtnieuwsgesprek. Ik was zo verbijsterd dat ik vergat te bewegen tot het doven van het licht me eraan herinnerde dat ik dat wel moest doen om niet ook een doos tissues voor mijn neus te krijgen. Later moest deze leidinggevende zelf ook vertrekken. Hij had weinig tijd nodig om zijn bureau op te ruimen.
Theezakje
Op de foto’s van Louis Quail zie je gradaties in het verzet. Een werker gaat schuil achter stapels papier, alsof hij heel veel te doen heeft, terwijl hij gewoon afzondering zoekt. Op een architectenbureau in China werken ze tot ze er bijna dood bij neer vallen, maar daar hebben ze dan wel een vrolijk kampeerstoeltje om op uit te puffen. Een vrouw in Londen heeft iets met het roze verzet: trui, mok, pen. En op het kastje heeft zij roze knuffels gezet. Een man is even uniform als zijn pc, maar met zijn knalblauwe sokken laat hij nog net zien dat hij ook een mens is. Anderen lijken nog niet zo goed te durven: ze houden het op een ‘leuke’ mok en een paar foto’s van verwanten. De man met de blauwe das, het theezakje en de pen als roerstok is nog lang niet toe aan verzet.
Het meest vrijgevochten is de vrouw in Berlijn. Zij zit niet op een stoel maar op een oranje bal (actief zitten is goed voor de rug, adviseerde de fysiotherapeut). Er staan planten, er wacht fruit en er is een luchtverkoeler. Alles wijst erop dat zij haar identiteit met succes weet te behouden. De stagiaires in Pnom-Penh kunnen nog veel van haar leren. Om te overleven.