Quantcast
Channel: Bint photoBooks on INTernet
Viewing all 931 articles
Browse latest View live

An unwieldy Archive of Violence as Catharsis FROM THE STUDY ON POST- PUBESCENT MANHOOD / STACY KRANITZ Photography

$
0
0
For this project I have established a center of study to focus my gaze on a specific group of young men that I have befriended at a dystopian compound in Ohio.  


I came to Skatopia searching for displays of violence that function as catharsis, as a part of a larger body of work that explores subcultures that self-consciously dramatize violence through rituals, habits, and pastimes. In performing these behaviors in front of the camera, the participants implicate the photographer and viewer as consumers of that violence. This is where my work is the most comfortable, not as documentation but rather as an exploration of the ethical boundaries of representation and the subversion of the photographer’s “role”. 
The photographs culminate as an unwieldy archive. I think maybe if I have enough evidence that violence can function as an emotional release I can validate behvior that might at first glance seem unbecoming.

FROM THE STUDY ON POST- PUBESCENT MANHOOD / STACY KRANITZ
This 80 page full color 8x5 saddle stiched book looks at how subculture self-consciously dramatizes violence through daily rituals, habits, and pastimes, thereby implicating the photographer and viewer as consumers of that violence. These images were taken at a dystopian compound called Skatopia in the Southern Ohio Appalachian region of the United States. The book exists as an unwieldy archive of violence as catharsis.
FROM THE STUDY ON POST-PUBESCENT MANHOOD from stacy kranitz on Vimeo.














NDSM Netherlands Dock and Shipbuilding Company Cas Oorthuys Company Photography

While Everything Flows Mentre tutto scorre School Raimond Wouda Photography

$
0
0

Raimond Wouda : Mentre tutto scorre

After finishing my series School I felt the urge to photograph the secondary School as a phenomena in other European countries as well. I visited Italy in 2010 and 2011 and made the series  "Mentre tutto scorre" ( while everything flows )

 

FRAMES FROM FICTION: RAIMOND WOUDA’S “SCHOOL”

See also School by Ellen Kok ...

In de emotionele snelkookpan


Na zijn succesvolle fotoboek ‘School’ ging Raimond ­Wouda in Italië verder met scholieren ­fotograferen. ‘Het is theater.’
Op school
Een middelbare school in de buurt kan overlast veroorzaken. Er zijn ook mensen die zich erdoor laten inspireren. Van achter het raam in zijn atelier in Amsterdam-Oost kon fotograaf Raimond Wouda in alle rust de taferelen bestuderen op het binnenplein van een aangrenzende school. ‘Ik heb ook wel eens een atelier gehad waar een bonte specht in de tuin zat,’ zegt hij. ‘Toen was ik dáár uitgebreid mee bezig.’ Maar het waren zijn observaties van de scholieren op het plein die Wouda tien jaar geleden inspireerden tot een fotoproject waar nog steeds nieuwe hoofdstukken aan worden toegevoegd. ‘Er stond in die tijd veel in de krant over agressie op middelbare scholen – er was een docent neergestoken op een school in Den Haag. Niets van wat ik las, refereerde aan wat ík me herinner van mijn middelbare school. Voor mij was school een plek waar ik mijn vrienden ontmoette, waar jonge mensen die elke dag bij elkaar zijn hun voorkeuren ontwikkelen, gedrag bij elkaar afkijken, hun eerste meningen over de wereld formuleren, waar je je eerste liefde beleeft. Een microkosmos vol emotionele pingpong. Dat zag ik terug op dat schoolplein waar ik op uitkeek, en ik realiseerde me dat daar, behalve de geijkte klassenfoto’s, amper beeldmateriaal over bestaat. Terwijl de middelbare school voor iedereen een belangrijke tijd is geweest. Of je het er nou leuk had of niet, je identiteit wordt daar grotendeels gevormd. En ik besloot dat ik dát wilde laten zien.’

Scherp en speels
Vijf jaar lang legde Wouda op middelbare scholen overal in Nederland de sociale interactie vast. Hij verschanste zich met zijn ouderwetse technische camera, een enorm gevaarte met een statief, in een hoek van de kantine, bij kluisjes, op schoolfeesten in de aula, en wachtte tot de leerlingen hem waren vergeten en hij ze kon bespieden zoals hij dat ooit deed van achter het raam van zijn atelier. Daar hoefde hij nooit lang op te wachten, want zijn ervaring is dat een fotograaf die op één plek staat, sneller is vergeten dan iemand die met een camera rondloopt.
Toch was het een onmógelijk project om voor elkaar te krijgen. De leerlingen zelf waren niet het probleem. ‘Die hebben zo’n leuke leeftijd, ze zijn nieuwsgierig, scherp en speels tegelijk, en ze hebben nog zoveel vrijheid en openheid!’ Maar de schooldirecties zaten bepaald niet te wachten op een fotograaf binnen de muren, omdat zij in toenemende mate niet alleen de privacy van de leerlingen willen beschermen, maar ook het imago van de scholen waaraan zij leiding geven. En alle leerlingen op de groepsportretten die Wouda schoot, moesten daarvoor individueel toestemming geven. ‘Ik werd soms zó moe van het onderhandelen dat ik de rest van mijn leven alleen nog maar boompjes wilde fotograferen,’ verzucht Wouda.

Maar toen in 2009 zijn fotoboek School uitkwam, overtrof de belangstelling voor het boek en voor de bijbehorende tentoonstelling zijn verwachtingen. De weidse groepstaferelen van Wouda zijn dan ook fascinerend. De technische camera geeft aan alle gezichten evenveel scherpte, en er valt van alles af te lezen aan de onderlinge blikken van de leerlingen, hun lichaamshouding, de uniformiteit van hun kleding en de positie die ze innemen ten opzichte van elkaar en van de ruimte. ‘Eigenlijk is het een soort theater,’ zegt Wouda, en hij wijst op een foto aan hoeveel jongeren van zichzelf prijsgeven: hoe de meiden aan de ene tafel een groepje kaartende jongens in de gaten houden, en hoe dat ene meisje dat zich bij jongens heeft gevoegd met haar benen nog half bij de meiden zit. Wouda’s foto’s vertellen over de spanning tussen individualiteit en conformisme die elk puberbestaan beheerst, over het gevecht tussen spontaniteit en overbewustzijn, maar ook over de instituties en de gebouwen die het sociale gedrag van de scholieren reguleren.

Geen kluisjes
Zijn serie is in zes landen te zien geweest, en bij lezingen merkte Wouda hoeveel behoefte er ook in het buitenland is aan beelddocumenten over jongeren, en hoe groot de nieuwsgierigheid is naar hoe het er in Nederland aan toegaat op zwarte of gemengde scholen bijvoorbeeld. Dat bracht hem op het idee om ook elders in Europa scholieren te gaan fotograferen. De serie over Italië is net af, binnenkort gaat hij naar Polen en het plan is om daarna middelbare scholen in Zweden, Ierland en Bel­gië te bezoeken. ‘De grenzen zijn open, scholieren uit alle landen kunnen naar dezelfde ­universiteiten, maar intussen zijn de onderwijssystemen per land zó verschillend!’

De gebouwen waar de scholen in gehuisvest zijn, vertellen over de geschiedenis van het land. ‘In Italië zitten ze allemaal in prachtige architectuur uit het begin van de twintigste eeuw, een feest om te fotograferen. In Polen lees je aan de gebouwen het verschil af tussen het voormalige Russische en het Duitse gedeelte, en ademt het communistische verleden mee.’

In Italië, waar hij in Rome, Rimini en een paar kleine dorpjes fotografeerde, besloot hij om zijn aanpak te verbreden. Er waren daar geen kluisjes om de scholieren bij te fotograferen, want alle klassen hebben daar een eigen lokaal. En aan kantines doen ze ook niet, dus de leerlingen moeten in de pauze allemaal naar buiten. Om ze in meer situaties te kunnen observeren, ging Wouda daar ook tijdens de gymlessen fotograferen, maar hij kwam nog steeds niet dicht genoeg naar zijn zin bij de ‘emotionele snelkookpan’ van het middelbareschoolleven. In lege klaslokalen werd hij getroffen door de volgekraste tafels van de leerlingen, en die heeft Wouda in zijn fotoserie betrokken. ‘Daar leggen de leerlingen hun hele gemoed in. Zo’n bekraste tafel is een soort mindmap, je ziet wat er allemaal in hun hoofden omgaat. Totale waanzin is het soms, de een heeft alleen maar haaien getekend, een ander grimmige leuzen, maar het is tegelijk speels.’

En dan is er de leerling die een kalender heeft getekend waarin alle voorbije dagen zijn weggekrast. Herkenbaar voor iedereen die op een middelbare school heeft gezeten. Want dat deden we daar ook allemaal: de tijd uitzitten. Wachten tot de bel voor het laatste uur is gegaan. Maar daarna wél eindeloos op het schoolplein blijven hangen, omdat het daar allemaal gebeurde.

Het fotoproject van Raimond ­Wouda is mede mogelijk gemaakt met ondersteuning van het Mondriaanfonds.
24-08-2013
Raimond Wouda on School from Newport's University on Vimeo.














New Work Viviane Sassen Pikin Slee Surinam Photography

America after the Fall Philip-Lorca diCorcia: Photographs 1975-2012 Photography

$
0
0

Philip-Lorca diCorcia: Photographs 1975-2012
Schirn Kunsthalle Frankfert, Römerberg, D-60311 Frankfurt, Germany
20 June – 5 September
From the Press Release


Beginning June 20, 2013, the Schirn Kunsthalle Frankfurt is hosting the first European retrospective of the oeuvre of US photographer Philip-Lorca diCorcia. Born in 1951, diCorcia is one of the most important and influential contemporary photographers. His images oscillate between everyday elements and arrangements that are staged down to the smallest detail. In his works, seemingly realistic images that are taken with an ostensibly documentary eye are undermined by their highly elaborate orchestration. 

One of the primary issues that diCorcia addresses is the question of whether it is possible to depict reality, and this is what links his photographs, most of which he creates as series. For Hustlers (1990–1992), for example, he took pictures of male prostitutes in meticulously staged settings, while in what is probably his most famous series, Heads (2000–2001), he captured an instance in the everyday life of unsuspecting passers-by. Alongside the series Streetwork (1993–1999), Lucky 13 (2004) and A Storybook Life (1975–1999), the exhibition at the Schirn, which was organised in close collaboration with the artist, will also present works from his new and ongoing East of Eden project for the first time.

Max Hollein, director of the Schirn Kunsthalle Frankfurt has said, “Philip-Lorca diCorcia is one of the absolute stars on the American photography scene. We are proud to be able to present his works to a German public for the first time in this scope and intensity. DiCorcia’s images stand out due to their iconographic visual quality, which lends the medium of photography its very own relevance.” 

“Philip-Lorca diCorcia’s photographs alternate between snapshots and compositions with virtually Baroque theatrics,” remarks Katharina Dohm, curator of the exhibition. “He communicates a fundamental picture of the human figure that becomes a direct experience for the viewer. The assembly of works at the Schirn provides the unique opportunity of immersing oneself in the mysterious worlds of this important contemporary artist and becoming familiar with his eye for social realities.” 

Philip-Lorca diCorcia was born in Hartford, Connecticut, in 1951. He studied at the School of the Museum of Fine Arts in Boston from 1972 to 1975 before receiving his Master of Fine Arts in photography from Yale University in 1979. The photographer is considered to be one of the most important American artists of his generation. In 1993, the Museum of Modern Art (MoMA) in New York mounted the first solo exhibition of diCorcia’s works. This was followed by mostly solo shows focusing on individual series, including important exhibitions at the Institute for Contemporary Art in Boston in 2007 and at the Los Angeles County Museum of Art in 2008. In Europe, only samples from diCorcia’s series had been presented up to that point in solo or group shows. 

This extensive exhibition features 6 series comprising a total of 124 works, beginning with the most recent photographs from the ongoing series East of Eden to diCorcia’s earliest works from 1975.

Amerika na de zondeval

Sandra Smallenburg
artikel artikel | Donderdag 29-08-2013 | Sectie: Cultureel Supplement | Pagina: NH_NL03_012 | Sandra Smallenburg

De foto's van Philip-Lorca diCorcia doen altijd aan schilderijen denken. Dat komt door zijn gebruik van licht, meent Hendrik Driessen van museum De Pont in Tilburg, waar DiCorcia een grote overzichtstentoonstelling krijgt.

In het late avondlicht rijdt een cowboy op een paard richting de oever van een rivier, schijnbaar op zoek naar een doorwaadbare plaats. Een majestueus landschap strekt zich voor hem uit, met kale bergtoppen die nog net beschenen worden door de zon. Ook de cowboy zelf, helemaal rechtsonder in beeld, wordt fraai uitgelicht; het paard sleept een lange schaduw achter zich aan. Rijdier en ruiter zijn volkomen alleen in dit paradijselijke oord. Geen huizen of asfaltwegen te bekennen. Alleen wat bandensporen langs de rivier wijzen op menselijke beschaving.
De foto
(2008) is het spectaculairste beeld uit de meesterlijke nieuwe serie
van de Amerikaanse fotograaf Philip-Lorca diCorcia (1951). Het is een foto die, bijna anderhalf bij twee meter groot, een stroom aan associaties oproept. Natuurlijk moet je in de eerste plaats denken aan de westernclich�s uit de films van John Ford, aan de Marlboro-reclames en de parodie�n daarop van kunstenaar Richard Prince. Zelfs Bob Ross met zijn kitscherige 'happy trees' in herfstkleuren komt nog even om de hoek kijken. Maar vooral is het een beeld dat met zijn compositie en thematiek teruggrijpt op de romantiek van schilders als Caspar David Friedrich. De eenzame man die uitkijkt over de weg die voor hem ligt - je zou er de symboliek van de levensreis in kunnen zien. De kale boomtakken, ook bij Friedrich een terugkerend thema, zouden dan kunnen wijzen op de naderende dood.
DiCorcia is een fotograaf die denkt als een schilder, zegt Hendrik Driessen, directeur van museum De Pont in Tilburg dat vanaf 5 oktober een groot overzicht aan de foto's van DiCorcia wijdt. Driessen kocht de foto van de cowboy aan voor zijn museum omdat het werk hem herinnerde aan een zeventiende-eeuws Hollands landschap. Ik dacht meteen aan Ruysdael of Van Goyen. Het zachte licht, de vele bruintinten. Het tafereel oogt heel romantisch, maar wat je ziet is eigenlijk een catastrofe. DiCorcia maakte de foto in een landschap waar net een grote bosbrand had gewoed. Die dubbelheid is typerend voor zijn werk. Hij speelt altijd een spel met de waarneming: wat is echt en wat niet?
Ook de andere beelden uit
, een serie waar DiCorcia sinds 2008 aan werkt en die nu voor het eerst te zien is op zijn retrospectief in de Schirn Kunsthalle in Frankfurt, hebben vaak iets raadselachtigs. Op
(2008), een foto die ook door De Pont is aangekocht, zien we twee deftige rashonden gebiologeerd staren naar een pornofilm. Het steriele interieur, met witte vloerbedekking, ademt de sfeer van de jaren tachtig, maar de flatscreen-tv is hedendaags. Natuurlijk, het is een grappig beeld, maar er gaat ook een enorme existenti�le leegte van uit.
is bepaald geen vrolijke serie.
Kijk naar
(2011), een oudere dame die zittend op het bed van haar hotelkamer uitkijkt over een moderne skyline, terwijl op het televisiescherm naast haar een tornado in aantocht is. Ze oogt eenzaam en in zichzelf gekeerd, als de vrouwen op de schilderijen van Edward Hopper. Je voelt de dreiging van naderend onheil, de vitrage kan ieder moment opwaaien, zo lijkt het.
Zelf zegt DiCorcia dat
is voortgekomen uit de neergaande economische spiraal waar de Verenigde Staten sinds het einde van het Bush-tijdperk in verzeild zijn geraakt. Alles stortte in elkaar, ik had het gevoel dat Amerika haar onschuld verloor. Mensen dachten dat ze alles konden hebben. En toen barstte de zeepbel. De titel verwijst naar het bekende boek van John Steinbeck uit 1952, zegt DiCorcia, maar ook de Bijbel was een inspiratiebron. Ik gebruik het boek Genesis als uitgangspunt. Niet voor niets begint
met een foto van een appelboom. Het is een wat verwilderd exemplaar, dat de fotograaf aantrof bij zijn studio in
New York. Het rood van de appeltjes zette hij op de computer nog eens extra aan, zodat ze er nu extra verleidelijk bij hangen. Een volgende foto,
(2008), toont een blonde vrouw in een licht zomerjurkje (weer denk je aan Hopper) die richting een boom loopt. Dat moet Eva zijn, die van de appel gaat snoepen. Aan haar hebben we te danken dat we voorgoed de Hof van Eden zijn uitgejaagd.
Zo bezien is
een beeldroman over goed en kwaad. De fotoserie toont de wereld na de zondeval, en alle vormen van desillusie die daarbij horen. Buiten het paradijs ligt het treurige suburbia, waar het eenzaamheid troef is. De Amerikaanse vlag wappert er nog tussen de garagedeuren, maar de bijbehorende trots is ver te zoeken. Het land is dor en onvruchtbaar.
Filmstills
Philip-Lorca diCorcia begon zijn carri�re eind jaren zeventig, nadat hij in Boston was afgestudeerd aan de School of the Museum of Fine Arts. Onder zijn medestudenten waren fotografen als David Armstrong, Nan Goldin en Mark Morrisroe, die met hun pijnlijk intieme snapshots van hun vriendenkring naam maakten als de 'Boston School'. En hoewel ook DiCorcia in die tijd veel foto's maakte van familie en vrienden, heeft hij zichzelf nooit tot die Boston School willen rekenen. Zijn werk sluit eerder aan bij dat van zijn generatiegenoten Cindy Sherman en Jeff Wall - fotografen die hun beelden ensceneren alsof het filmstills zijn.
Dus als we zijn broer Mario in 1980 een huis in DiCorcia's geboorteplaats Hartford, Connecticut zien renoveren, dan is dat geen familiekiekje. Ik bouw deze foto's op, ik tref ze niet zo aan, zei DiCorcia onlangs in een interview. Ik kies de plaats, het thema, het licht en andere dramatiserende elementen. Zijn foto's zijn te verstild, te dromerig en vooral te gecomponeerd om voor snapshots door te gaan. Het zijn fictieve beelden die wel op de werkelijkheid lijken, maar nooit zo hebben plaatsgevonden. Ik probeer de werkelijkheid niet vast te leggen, zegt DiCorcia, ik probeer haar te produceren.
Neem de honden op de foto
: die zijn geen eigendom van een of andere rijke New Yorkse snob met een vakantiehuis op Long Island, zo verklapte DiCorcia. De fotograaf huurde de dieren in, liet hun trainer steentjes tegen het beeldscherm werpen en drukte af op het moment dat ze opkeken. De pornosc�ne werd er later met de computer in geplakt. In werkelijkheid hadden de honden naar
gekeken.
Bekendheid kreeg DiCorcia in de jaren negentig met zijn serie
(1990-1992), waarvoor hij in Los Angeles mannelijke hoeren betaalde om voor hem te poseren in hun dagelijkse omgeving. Zoals de 21-jarige
, die glazig langs zijn literbeker Pepsi staart in een wegrestaurant. Of de 28-jarige
, die lamlendig over de balustrade van een morsig motel hangt. Alleen de 25-jarige
toont ons in een hotelkamer mild glimlachend zijn gespierde torso, terwijl op tv Bill Cosby meewarig toekijkt. Maar het is duidelijk dat ook zijn Hollywood-droom niet geworden is waarop had gehoopt.
Hanna Schouwink, partner van de David Zwirner Galerie in New York die het werk van DiCorcia al jaren vertegenwoordigt en de serie
dit najaar opnieuw zal tonen, noemt de serie genereus en aangrijpend. Er spreekt compassie uit de portretten. Iedere keer als ik de foto's zie, denk ik: wat zou er met deze mensen gebeurd zijn? Leven ze nog? Het is een serie die na twintig jaar nog steeds heel indringend is. Er wordt door verzamelaars en curatoren veel naar gevraagd, de serie blijkt nog steeds veel relevantie te hebben.
Rembrandt
Op de tentoonstelling in Frankfurt, en straks ook in Tilburg, zijn selecties uit alle bekende fotoseries van DiCorcia te zien. Zoals
(2000-2001), waarvoor hij nietsvermoedende voorbijgangers op straat betrapte met zijn flits en ze zo voor even optilt uit de anonieme massa. Ook hier is de link met de schilderkunst onmiskenbaar. Een oude joods-orthodoxe man is zo uitgelicht dat de grijze haren in zijn baard te tellen zijn - als op een schilderij van Lievens of Rembrandt. De serie
(2004), een reeks portretten van paaldanseressen, herinneren weer aan het barokke licht van de Italiaanse schilderkunst. De bleke, haast gebeeldhouwde lijven van Hannah, Lola en Juliet steken fel af tegen de duistere achtergrond van de nachtclub. Inderdaad, als op de schilderijen van Caravaggio. Dat gebruik van licht, zegt Hendrik Driessen, is DiCorcia's grootste kwaliteit. Hij is een fotograaf die schildert met het mooie, heldere Hollandse licht van Vermeer, maar ook met de dramatische licht-donkercontrasten van Caravaggio.
Zijn gebruik van licht is onge�venaard, zegt ook Hanna Schouwink. Hoewel DiCorcia bijna altijd met kunstlicht fotografeert, zijn de lichtbronnen in zijn werk altijd onduidelijk en bijna bovenaards. Ik ken geen enkele hedendaagse kunstenaar die op een dergelijke intelligente manier met licht omgaat, dat is echt zijn signatuur geworden.
Volgens Schouwink is DiCorcia een van de invloedrijkste fotografen wereldwijd. Als wij een opening hebben, merk ik altijd dat er opvallend veel jonge kunstenaars komen. Zijn kracht is dat zijn werk vol tegenstrijdigheden zit. Hij geeft absoluut geen eenduidige boodschap; zijn foto's zijn geen oneliners. Alhoewel er altijd een suggestie van een verhaallijn in zijn werk is, is er nooit een duidelijk eind. Er blijft altijd ruimte voor een persoonlijke interpretatie van de toeschouwer. De scenario's die hij schetst zijn enerzijds universeel en anderzijds typisch Amerikaans. Ze zijn tijdloos maar ook zeer tijdsbepalend. Ze zijn politiek �n persoonlijk. Ze zijn ambigu.
Hij is moeilijk te grijpen, een man van contradicties, beaamt Driessen. Zijn werk is vertrouwd en vervreemdend tegelijk. Hij combineert het gewone met het onalledaagse. Bijna al zijn werken gaan over kijken. Vaak ziet hij sc�nes die anderen het bekijken niet waard zouden vinden. Laatst zag ik in het Stedelijk Museum de tentoonstelling van Aernout Mik en toen moest ik ook denken aan DiCorcia. Beide kunstenaars kijken naar hun eigen omgeving en maken daar werk over door de gewone dingen te verhevigen. DiCorcia ensceneert, en hij manipuleert. Hij verscherpt de blik.
DiCorcia speelt altijd een spel met de waarneming: wat is echt en wat niet? DiCorcia werkt met het heldere licht van Vermeer en Caravaggio's contrasten tentoonstellingen Foto's in Frankfurt, Tilburg en New York De tentoonstelling Philip-Lorca diCorcia, Photographs 1975-2012 is nog t/m 8 september te zien in de Schirn Kunsthalle in Frankfurt. De expositie reist daarna door naar De Pont in Tilburg, waar zij te zien is van 5 okt t/m 19 jan. Ook DiCorcia's galerie David Zwirner wijdt twee exposities aan zijn werk: East of Eden, 5 sept t/m 23 nov in het filiaal in Londen op 24 Grafton Street. En in New York wordt Hustlers getoond van 12 sept t/m 2 nov in de galerie op 525 West 19th Street.
Foto-onderschrift: Philip-Lorca diCorcia: 'The Hamptons' DiCorcia huurde de honden in en liet hun trainer steentjes tegen het beeldscherm werpen Sylmar, California, 2008, uit de serie 'East of Eden' aangekocht door museum De Pont Hong Kong, 1996 Norfolk, 1979 New York, 1993
Op dit artikel rust auteursrecht van NRC Handelsblad BV, respectievelijk van de oorspronkelijke auteur.














New Work Studioportraits 2013 Erwin Olaf Photography

$
0
0

‘Zoveel wipneusjes!’; SPECIAL FOTOGRAFIE

Door Kim Bos
Als een ‘amateur-antropoloog’ onderzocht Erwin Olaf de Amsterdamse Joodse ­gemeenschap. ‘Geen peil op te trekken.’
Erwin Olaf over ‘Joods’
Erwin Olaf is een beetje een sullige oude nicht aan het worden. Zijn woorden. ‘Met spierballen rollen hoeft niet meer. Ik ben toch al in mijn overtime bezig.’ Vroeger, toen hij nog vond dat hij zich moest bewijzen, was het barok en hedonisme troef in zijn werk: obscure halfnaakten (Squares, 1984-1990, Chessmen, 1988), rijpe dames in hitsige pakjes (Mature, 1999) en hysterische clowns ­(Paradise ‘the Club’, 2001-2002). Na de clowns werd zijn fotografie ingetogener, maar alternatieve werkelijkheden schiep Olaf nog steeds. De series Rain, Hope, Grief en Fall (2004-2008) spelen zich af in verlaten interieurs die uit de jaren vijftig lijken te komen. De bijna grimmige beelden staan bol van gestileerde perfectie.

Met het verstrijken van de tijd is Olafs aloude behoefte om een fantasiewereld te scheppen afgenomen. Moet u hem nu toch eens horen: ‘Alleen een mens vind ik tegenwoordig al prachtig.’ En als hij zich toch op het surrealistische vlak begeeft, zoals met zijn recente serie Berlin (2012), waarvoor hij zich liet inspireren door het interbellum en waarin kinderen de macht uitbeelden, dan is hij daar onzeker over. ‘Dan zit er een jongetje op een wild zwijn met zo’n klein vrouwtje erbij en dan denk ik: is dat niet te veel idee op idee?’

De portrettenreeks Joods maakte hij naar aanleiding van een (behoorlijk vrije) portretopdracht van Stadsarchief Amsterdam (zie naschrift) en hoort bij zijn soberste werk tot nu toe. Er komt geen decor aan te pas. ‘Joy, die met die sproetjes en die lange nek, wat een waanzinnig mooi wijf. Een soort zwaan vind ik dat. Goed kijken. Waar staan de ogen op gericht? Wat denkt ze? Hoe echt is de blik in haar ogen? Of mensen echt kijken, daar ben ik nu het meeste mee bezig.’

Toen Olaf de opdracht kreeg, wist hij meteen dat het zou gaan over de lokale Joodse gemeenschap. Want in de loop der jaren was hij de Amsterdamse Jood uit het oog verloren. ‘Minder keppeltjes, nergens pijpekrullen en hoeden meer. Tenminste, zo leek het. Het is nattevingerwerk, want ik ben maar een eenvoudige boerenfotograaf en geen wetenschapper.’ Olaf begon te lezen over ‘hoe schandalig die Joodse Nederlanders zijn behandeld’. ‘Weet je dat ze na de Tweede Wereldoorlog erfpachtbelasting moesten betalen en inkomstenbelasting over de jaren dat ze in kampen hadden gezeten? Nou ja, dat kan niet! Ik moest daar iets mee doen.’

Een mooi, sterk portret
Zijn onderwerpkeuze komt ook voort uit zijn recentelijk doorontwikkelde behoefte om kwetsbaarheid vast te leggen. ‘Maar in godsnaam niet zoals Afrikanen vaak worden gefotografeerd. Ziek, verslagen en zwak. Van boven, zo van: en nu zijn ze zielig.’ Daarom werden het krachtige, verheffende beelden. Over alles is nagedacht, dat is niet veranderd sinds eerdere Erwin Olafs: standpunt, visagie, kleding, de lichtval die het portret iets schilderachtigs geeft. ‘Ik constateerde dat er een bevolkingsgroep is die wereldwijd flinke klappen heeft gehad – en krijgt – en dan denk ik: dat ga ik overslaan. Ik ga een mooi, sterk portret maken.’ Op een gegeven moment is hij en profile gaan fotograferen om te kijken of het vooroordeel van de grote neus klopt. ‘Jonge, ik heb nog nooit zoveel kleine schattige wipneusjes voor de camera gehad.’ Acht van de zestien foto’s zijn kooldrukken, een arbeidsintensieve fototechniek uit de negentiende eeuw die bekendstaat om de intense en houdbare beelden. ‘Dat in combinatie met de Joodse gemeenschap die heel veel heeft meegemaakt, vind ik symbolisch.’

Olaf stelde zichzelf ten doel om een dwarsdoorsnede van de Amsterdamse Joodse gemeenschap vast te leggen. Dat bleek nogal een kluif. ‘Als fotograaf focus je het liefst op het religieuze, het zichtbare. Slechts tien of vijftien procent van de Joodse gemeenschap is religieus, heb ik me laten vertellen, dus dat kon niet.’ Andere moeilijkheid: ‘Soms is iemand niet religieus maar heeft wel de Joodse identiteit. Hanneke Groenteman zei: “Ik heb er niets mee maar ik ben het wel.” Wat is dat dan? Die discussie woedt ook binnen de gemeenschap. Ben je echt alleen Joods als je moeder dat is? Wie heeft dat eigenlijk verzonnen? Geen peil op te trekken. Het lijkt de gewone wereld wel.’

VN Fotospecial Stadsarchief Amsterdam vroeg naast Erwin Olaf Petra Stavast en het duo Blommers/Schumm om een portrettenreeks te maken. De opdracht: ­reageer op het werk van Merkelbach, een ­Amsterdamse fotostudio die tussen 1913 en 1969 gevestigd was aan het Leidse­plein. ‘Fotostudio Merkelbach’ en ‘Studioportretten 2013’ zijn te ­bezichtigen van 13/9 2013 tot en met 5/1 2014. Flatland Gallery in Amsterdam exposeert van 7/9 tot en met 12/10 dit jaar Erwin Olafs ‘Berlin’.
31-08-2013

Studioportretten 2013

Onder de titel Studioportretten 2013 komen ook moderne portretfotografie komt aan bod in de Centrale Hal van het Stadsarchief. Drie hedendaagse fotografen, Erwin Olaf, Petra Stavast en het duo Blommers / Schumm hebben in opdracht series portretten gemaakt die in de grote Centrale Hal worden geëxposeerd. Zie de overeenkomsten en verschillen tussen de traditionele en moderne portretfotografie.

Erwin Olaf


Vader & Zoons Spiero – Orthodox Joods

Erwin Olaf beweegt zich succesvol op het snijvlak van kunst, mode en fotografie waarbij hij steeds blijft zoeken naar nieuwe wegen. Zijn esthetische manier van werken heeft op het eerste gezicht zeker raakvlakken met die van Merkelbach. Olaf heeft uiteenlopende Amsterdammers benaderd waarvan de gemene deler betreft hun Joodse achtergrond. Hij heeft hen in verschillende poses gefotografeerd, de geportretteerden dragen donkere, door hen zelf gekozen kleding. Sommige details verwijzen naar de joodse cultuur, door de kleding of pose. Er zullen acht kooldrukken van Olaf te zien zijn.

Petra Stavast


Erika Cederqvist, 2013

Stavast fotografeert met één van de eerste mobiele telefoons met camerafunctie, een testversie van de Siemens S75. Na veel experimenteren beheerst ze de technische beperkingen van de vroege digitale fotografie nu zodanig dat ze een constante kwaliteit kan produceren. Stavast fotografeert gevestigde en beginnende Amsterdamse podiumkunstenaars. Het resultaat van de techniek zijn portretten met een korrelige, gruizige structuur. Ze portretteert hen ten halve lijve, zonder hen te regisseren: ze geeft hen weer als individu, niet als acteur in een rol. Van Petra Stavast zullen in totaal circa achttien afdrukken worden getoond.

Anuschka Blommers en Niels Schumm


Lily Bouwmeester 2013

Het type fotografie van het duo Blommers-Schumm komt op en bepaalde manier overeen met dat van Merkelbach: meestal is er sprake van geconstrueerde, gestileerde, geënsceneerde fotografie. Ze maken een selectie maken van circa twintig portretten uit hun productie van de afgelopen zes maanden. Daarmee laten ze een dwarsdoorsnede van de hedendaagse portretfotografie zien, als pendant van de productie van Fotostudio Merkelbach: ook zij portretteren modellen, beroemheden en podiumkunstenaars. De voorlopige titel luidt Studio Recht Boomssloot, naar de straat waar hun fotostudio is gevestigd.




Connoisseurs Visschedijk Kessels Krijnen Barents van Sinderen Melis Choice New Talent Photography

$
0
0

Kennerskeuze; SPECIAL FOTOGRAFIE

Door redactie
Welke jonge fotografen moeten we zeker in de gaten houden? We vroegen het aan zes kenners.
Nieuwe talenten

De keuze van Ruud Visschedijk, directeur van het Nederlands Fotomuseum: Sanja Marusic, Portrait of Cristel Ball

'Afgelopen juni was ik extern deskundige bij de eindexamens van de KABK, bij de afdeling Wervend, en dat betekent in de praktijk meer toegepaste fotografie en vooral mode. Daar viel het werk van twintiger Sanja Marusic op. Haar stiel is vooral mode, een terrein waar de clichés vaak niet van de lucht zijn. Maar ze gaat zo frank en vrij met het medium om dat het plezier in het fotograferen er vanaf spat.'


Sanja Marušić from claudia crobatia on Vimeo.


De keuze van Erik Kessels/KesselsKramer: Annegien van Doorn, Ringnekparkiet

'Annegien van Doorn heeft feilloos oog voor het alledaagse en is vervolgens in staat om dit "gewone" te transformeren tot het "ongewone". Door haar aanpak maakt ze monumentale tableaus van de dingen die ze aantreft. Om dit te bereiken, maakt ze gebruik van fotografie, film en performances. Dit maakt haar bij uitstek een exponent van de nieuwe garde van Nederlandse kunstenaars en fotografen die werken in een veelvoud aan disciplines en niet bang zijn om cross-overs te maken. De Ringnekparkiet is een onderdeel van een nieuwe serie genaamd Don't look at me, look at my teapot! Om een completer beeld te krijgen van dit uitzonderlijke talent zou ik zeker ook haar korte films bekijken.'

2 Minutes from anejin on Vimeo.


De keuze van Marloes Krijnen, directeur van Foam:Jan Hoek, uit de serie Sweet Crazies

'Jans vermogen om contact te leggen met allerlei verschillende mensen levert bijzondere foto's op. Of hij nu de serie Sweet Crazies fotografeert in een fotostudio in Accra, de hoofdstad van Ghana, of fotografeert bij mensen die hij via contactadvertenties ontmoet: iedereen vertrouwt hem. Zijn werk gaat over de verhouding tussen model en fotograaf en zweeft tussen documentair en autonoom. Daarom ben ik trots dat we onlangs dit beeld uit Sweet Crazies aan onze collectie hebben toegevoegd.'


De keuze van Els Barents, directeur van Huis Marseille: Simon van Til, Moonlit Disk

'Ik bewonder Simon van Til om zijn moed en zijn verbeeldingskracht. Je moet stevig in je schoenen staan om geheel tegen de trend van deze hightech-tijd in op zoek te gaan naar een betekenisvol beeld van de maan en van de nacht. Daarmee stelt hij zijn visie, gekoppeld aan het in wezen simpele fotografische procedé, lijnrecht tegenover het visuele geweld dat ons via NASA, de Hubble en andere telescopen bereikt. Het aardige is dat zijn beeld meer ontroert dan dit spektakelwerk.'


De keuze van Wim van Sinderen, directeur Fotomuseum Den Haag: Henk Otte, Kerkenraad Gereformeerde Gemeente Houten

'Ik kan lang kijken naar dit met opzet zo streng en sober mogelijk gefotografeerde groepsportret. Henk Otte (1985) heeft vorm en inhoud succesvol met elkaar in overeenstemming gebracht. Hoe precies kun je "Preciezen" fotograferen? Zo dus. Otte studeerde in 2012 voorbeeldig af aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten (KABK) in Den Haag. Zijn multimediaproject (foto's, film en boek) Orde van dienst, over de biblebelt in Nederland, vond ik veelbelovend.'



De keuze van Wim Melis, curator Noorderlicht Groningen: Francisco Reina, The Art of Power 02

Hoe kun je een fotografisch statement maken over de abstracte mechanismes achter de economische crisis? Dat was de uitdaging dit jaar bij het samenstellen van To Have and Have Not, voor de twintigste editie van de Noorderlicht Fotomanifestatie. Geen foto's van slachtoffers of demonstrerende massa's, wel een intelligente blik op hoe het zo ver heeft kunnen komen. In Nederland sprong het geëngageerde werk van Francisco Reina eruit. Met zijn serie The Art of Power verbeeldt hij de disconnectie en ondoorzichtigheid van de - in dit geval Spaanse - macht.'
31-08-2013

The Sequel Wenzhou (2009) - Xiaoxiao Xu Noorderlicht Photofestival 2013 Photography

$
0
0

Sequel to: Wenzhou (2009)

Xiaoxiao Xu was 15 when she came to The Netherlands from China. Being torn from her familiar environment was frustrating, and she felt a sense of isolation. In that isolation, Xu says, it was enchanting to discover photography, because with it she could tell her story and show what life was like for her.
In 2009 Xu photographed the city in China that she had come from. Wenzhou is a large port city in the eastern province of Zhejiang, with over a million residents. Many of the Chinese in the Netherlands come from it, or from the towns around it. Xu let herself be overwhelmed by the combination of her memories and the images of contemporary China; her series therefore sketched a picture of the city through the lens of personal and emotional experience.
During her stay there she felt herself identifying with the city, but at the same time also an outsider – the same position that she has in the Netherlands: somewhere in between. By making photographs she seeks to find her balance between two cultures.
For The Sequel Xu is going further in her investigation of her roots. She is going to photograph the emigration towns around the city of Wenzhou, from which she originally came. Many of the towns are emptying out as a result of emigration. On her return in 2009 Xu saw vast changes in the village where she was born. The agriculture and farms had disappeared; the river in front of the house had been filled in for the construction of a motorway. The tranquil village of her memories had been transformed into a town full of bleak concrete high-rises and private homes. Now Xu will try to find the memories from her childhood again, making use of the stories of Chinese residents in the Netherlands from the towns involved, and members of their families who remained behind in China.

Evenwichtsact; SPECIAL FOTOGRAFIE

Door Kim Bos
Xiaoxiao Xu (28) emigreerde op haar vijftiende naar Nederland. Sindsdien onderzoekt ze haar herkomst vanachter een camera.
Xiaoxiao Xu
‘In Nederland valt er geld uit de hemel,’ wist een Chinese vrouw uit haar dorp voordat Xu naar het wonderlijke land emigreerde. Daar aangekomen barstte ze in huilen uit, want er kwamen geen flappen maar dikke druppels naar beneden.

Dat de vrouw haar fantasie de vrije loop had gelaten, is zo gek nog niet. Van de drieduizend bewoners die het dorp telde, waren er in de jaren voordat Xu zelf emigreerde tweeduizend naar Europa vertrokken. Een groot deel van hen naar Nederland, Spanje en Italië. Als ze terugkomen, meestal voor een kort bezoek, brengen ze geld mee voor hun achtergebleven familie, soms zo veel dat ze er een villa van kunnen laten bouwen.

Gangtou, het dorp van de vrouw met de sterke verbeelding, is geen uitzondering. Zoveel plaatsjes, vooral die rond Wenzhou, een havenstad met negen miljoen inwoners aan de Chinese oostkust, zijn de laatste decennia leeggelopen. In veel gevallen is zo’n vijftig procent van de oorspronkelijke bewoners naar Europa vertrokken. In Wenzhou, een van de belangrijkste productieplaatsen ter wereld voor onder meer aanstekers, brilmonturen, knopen en schoenen, ligt het percentage emigranten lager vanwege de levendige economie – die inmiddels wel de klappen van de crisis krijgt te verduren.

In een isolement
De eerste Chinezen arriveerden in 1911 in Nederland. Het waren zeelui die af- en aanmonsterden op schepen. Na de Tweede Wereldoorlog kwam er een tweede immigratiegolf van Chinezen uit de voormalige koloniën. In de jaren zeventig en tachtig kwamen er arbeidsmigranten die werden gevolgd door familie en gezin. Tegelijkertijd kwamen er Chinese bootvluchtelingen die vluchtten voor de oorlog in Vietnam. Sinds 2000 is er opnieuw een immigratiegolf van Chinezen die meestal voor zaken of studie komen. In Nederland wonen inmiddels ongeveer 71.500 Chinese immigranten. Een groot deel van hen komt uit de omgeving van Wenzhou.

Fotografe Xiaoxiao Xu was vijftien toen ze in 1999 helemaal alleen naar Nederland vloog. Ze ging op weg om zich bij haar moeder te voegen, die tien jaar eerder al uit China was vertrokken om geld voor de familie te verdienen. Xu had haar in de tussentijd niet meer gezien. Puber Xu vond Nederland frustrerend. Ze sprak de taal niet en niets leek op wat ze gewend was. Ze leefde bijna in een isolement. Xu raakte verstrikt tussen de Nederlandse en de Chinese cultuur. Dat veranderde toen ze begon met fotograferen. Vanachter de camera onderzocht ze haar omgeving; zo was het minder confronterend om te ontdekken waar ze was en waar ze vandaan kwam. Inmiddels richt ze haar lens vooral op zaken die met haar herkomst te maken hebben. Xu fotografeerde bijvoorbeeld praktijkruimtes voor Chinese geneeskunde en ze volgde jonge homoseksuele Chinezen die net als zij ook naar Nederland waren geëmigreerd.

In 2009 ging ze voor het eerst terug naar haar geboortestreek aan de Chinese oostkust. In Wenzhou, waar Xu zeven jaar woonde, legde ze de veranderingen, maar ook wat hetzelfde bleef, vast in een fotoreeks, met foto’s van brokstukken van gesloopte gebouwen, verrezen flats, goudvissen in waterflessen en dansende beren. Met Wenzhou won ze onder meer de Fotoprijs 2008/2009.

Net een spookhuis
Dit jaar werkte Xu aan een vervolg op de serie. Voor De weg naar de gouden berg fotografeerde ze vijf weken lang emigratiedorpen rondom Wenzhou. Ze richtte zich vooral op Gangtou, waar ze tot haar zevende woonde. Opnieuw keek ze naar de overeenkomsten en verschillen tussen nu en toen. Ze legde vast hoe sterk emigratie de dorpen heeft veranderd en laat zich daarbij leiden door haar eigen herinneringen.

Tijdens haar verblijf in Wenzhou en later in Gangtou voelde Xu zich vertrouwd en vervreemd tegelijk. De verse sojamelk smaakte nog zoals Xu hem zich herinnerde en het alles overstemmende geluid van de menigte in de straten van Wenzhou klonk net als vroeger. De geur die in de straten hing, van het zilte nat dat zo typerend is voor kustplaatsen, slingerde haar terug in het verleden. Maar de glinsterende rivier die haar jeugd in Gangtou symboliseert, was grotendeels gedempt. Xu bezocht de woning waar ze de eerste jaren van haar leven doorbracht. ‘Net een spookhuis. Boven het huis loopt nu een snelweg. Je kunt er niet meer wonen.’ In de omgeving is veel natuur vernietigd om plaats te maken voor wegen en gebouwen, die ook worden betaald van het geld van familie overzee.

Xu’s tante, bij wie ze leefde nadat haar moeder naar Nederland vertrok, woont nog in het dorp. Net als haar oma’s van negentig. Gangtou is vergrijsd. De bevolking bestaat vooral uit ouderen die de oversteek nooit hebben gemaakt. Zij zorgen soms voor kinderen die zijn achtergebleven of teruggestuurd. De achterblijvers leven grotendeels van geld dat uit Europa komt. Hun ondernemende familieleden in het buitenland vinden ze helden. Zoals Xu’s neef, de slapende man in het witte overhemd op een van de foto’s. Hij runt een restaurant in Nederland. Terwijl Xu werkte aan haar fotoproject was hij op bezoek bij familie in het dorp. De neef mist het rijstveld dat vlak bij zijn huis was. In de lente streken er trekvogels neer waar hij graag naar keek. Xu: ‘Het rustige dorp uit mijn herinnering is veranderd in een landschap vol beton, kilheid en villa’s van soms wel vijf verdiepingen. Hoe meer verdiepingen, hoe meer aanzien.’

De fotografe heeft nog iedere dag heimwee naar het dorp en de stad uit haar herinnering. ‘Maar ik hoor er niet meer thuis.’ In Nederland heeft ze thuis ook nog niet gevonden. ‘Ik zit ergens tussenin. Met mijn foto’s zoek ik naar evenwicht.’

‘De weg naar de gouden berg’ is onderdeel van Het Vervolg. Onder die naam heeft ­Noorderlicht zeven Nederlandse fotografen ondersteund bij het uitdiepen van een onderwerp dat ze al eens behandelden. Het werk van Xiaoxiao Xu (en dat van de andere geselecteerden: Ad van Denderen, Pieter ten Hoopen, Christian Kryl, Kadir van Lohuizen, Andrea Stultiens en Lidwien van de Ven) is te zien tijdens ­fotomanifestatie Noorderlicht, 1 september-13 oktober 2013
31-08-2013




The Sweet and Sour Story of Sugar - The Exhibition Sugar in a globalized world Noorderlicht 2013 Photography

$
0
0

The Sweet and Sour Story of Sugar - The Exhibition

Sugar in a globalized world


From the jungle along the Suri name River to the sugar towns of Indo nesia, from the Green Desert of Brazil to Dutch sugar refineries; The Sweet and Sour Story of Sugar tells the comprehensive story of sugar. Over the centuries the production of sugar spread around the world, helping shape the political, economic, demographic and cultural landscape, and contributed to the way in which the world does business. That influence is still to be felt in the 21st century. Moreover, today sugar is becoming ever more important at the household level. At the beginning of the 20th century the average person consumed 5 kilos of sugar per year; now that is 35 kilos. 85% of that is processed in daily staples such as bread, fruit juice, meat, cigarettes, sauces, breakfast cereals and microwave meals.
Commissioned by Noorderlicht, six world-famous photographers travelled to The Netherlands, Suriname, Brazil and Indonesia, four countries linked together by a history of sugar and colonization. They mapped out the past, present and future of the sugar industry with work that touches on subjects including migration, slavery, changing patterns of consumption, energy policies, working conditions, the environment and trade. Their photos, supplemented by historical images, were the basis for the open source programme. In workshops in Indonesia, Suriname and Brazil successively, art institutions were given a free hand to assemble their own exhibitions with the photos, adding work and materials of their own to them, so as to tell their own, locally embedded version of the global story. After each presentation the new material was added to the whole and made available for the following presentation in the next country. During the final presentation in Groningen, Noorderlicht is showing the unique results of this open source approach, in which the concept of ‘globalization’ becomes physically tangible.
All about this project here 
Photographers
James Whitlow Delano (Japan/United States)
- Looking back without Nostalgia (Suriname)
- Looking back without Nostalgia (The Netherlands)
Alejandro Chaskielberg (Argentina)
- Bittersweet Suriname (Suriname)
- Sugar Heritage (The Netherlands)
Ed Kashi (United States)
- The Emerald Desert (Brazil)
- Manufacturing Sweets (The Netherlands)
Francesco Zizola (Italy)
- Bitter Harvest (Brazil)
- The Last Beet of Sweetness (The Netherlands)
Carl De Keyzer (Belgium)
- Sugar Illustrated (Indonesia)
- Guided by Sugar (Belgium)
Tomasz Tomaszewski (Poland)
- Sugar Towns (Indonesia)
- Sugar Town (Netherlands)

Bitterzoete suikerfoto's
Recensie Recensie | Donderdag 05-09-2013 | Sectie: Cultureel Supplement | Pagina: NH_NL04_002 | Lucette ter Borg

Fotografie

Fotomanifestatie Noorderlicht wordt dit jaar gehouden in een voormalige suikerfabriek. De hoofdtentoonstelling brengt daarom het mondiale verhaal van suiker in beeld.

Hij ziet eruit alsof je hem moet afpellen, laagje voor laagje alle dure kledingstukken die hij draagt moet losknopen - de winterjas van zwart kasjmier, het colbert daaronder, de rode vlinderdas, het wit zijden overhemd, de pied de poule-broek. Alles wat het achtjarige jongetje Vadim voorbereidt op een toekomst van macht, rijkdom en elegantie zou uit moeten om hem minder ongenaakbaar te maken.
Maar dan is daar Anna Skladmann, Duits fotografe, geboren in 1986 in Bremen van Duits-Russische ouders. Ze vraagt Vadim, zoon van een Russische oligarch, mee te komen naar het dakterras van zijn huis en laat het jongetje in zijn keurige broek plaatsnemen op de betonnen balustrade, zijn rug tegen het glas. Achter Vadim zie je wazig Moskou, de contouren van een van de Stalintorens, een elektriciteitscentrale in de verte. Muisgrijze wolken lossen op in blauw. Op de voorgrond Vadim: scherp in beeld, scherp in de plooi. Alleen gezicht en haren doen niet mee. Zijn haren verwaaien in de wind, zijn mond en ogen stralen ongemak, een melancholiek soort wantrouwen en onzekerheid uit.
Vadim is een van de kinderen van de Russische nouveau riche die Skladmann tussen 2008 en 2010 voor haar camera kreeg. In de serietoont ze hen als primadonna's, onzekere CEO's in de dop, bedroefd tussen bontmantels en Bentleys, maar ook arrogant op stilettohakken of verveeld aan de roulettetafel thuis.
Een selectie van Skladmanns foto's is een van de hoogtepunten op de tentoonstelling, georganiseerd in het kader van de fotomanifestatie Noorderlicht in Groningen. Vaste curator Wim Melis zocht zestien internationale fotografen uit rondom het thema: superrijken. Hoe die ene procent in beeld te vangen? Dat is lastig, zo blijkt op de tentoonstelling, want de superrijken blijven graag onzichtbaar. Skladmann slaagde er als een van de weinigen in wel toegang te krijgen. De Amerikaanse Lauren Greenfeld - bekend van de documentaire en fotoserie uit 2012 - ook. De andere fotografen richten zich teleurstellend genoeg juist toe op het 'circumstantial evidence': de boardrooms, computerschermen vol knalkleurige beurskoersen, bankiersparkeerplaatsen op de Kaaimaneilanden, een diamanten armband. Dat is jammer, want sinds de crisis in 2008 uitbrak, worden we overspoeld met dit soort beelden.
De ambivalente kwaliteit van is tekenend voor de fotomanifestatie Noorderlicht. De manifestatie bevindt zich namelijk in een lastig parket. Het afgelopen jaar is de subsidie met 40 procent (een bedrag van vier ton) verlaagd. Een opheffing dreigde, maar directeur Ton Broekhuis is er dankzij luidruchtig lobbywerk in geslaagd om de twintigste editie van het om zijn ge�ngageerde fotografie bekend staande festival toch door te laten gaan. Dat is een prestatie op zichzelf.
Gevolgen van die drastische bezuinigingen zijn er wel. Veel moest minder, met minder mensen, minder aandacht voor inrichting, uitleg. Verdwenen is het gemoedelijke parcours langs tientallen tentoonstellingsplekken in de binnenstad. Verdwenen zijn de kleine en grote ontdekkingen op bijzondere plekken. Verdwenen zijn de gastcuratoren die soms n�t een andere blik wierpen op de tamelijk monomane linkse blik van Melis en Broekhuis. En verdwenen is ook het thema, dat iedere editie losjes bij elkaar hield.
Suikerfabriek
Wat is er wel?
De grootste troef van Noorderlicht dit jaar is de schitterend vervallen, oude Suikerfabriek. Het festival kreeg de fabriek op een kolossaal braakliggend terrein aan de rand van Groningen gratis van de gemeente in gebruik. Op twee rafelige verdiepingen, nog doordrenkt van de wee�g zoete lucht van gekookte suikerbieten, concentreert Noorderlicht zich. Naast de tentoonstelling , die erbarmelijk slecht is ingericht, zijn er twee hoofdtentoonstellingen en een aantal verweesde nevententoonstellinkjes. Deze nevententoonstellingen staan tussen wc en kantine opgesteld of buiten in de wind te klapperen. Waarom ze niet helemaal geschrapt?
De twee hoofdtentoonstellingen echter zijn voorbeelden van projecten waar Noorderlicht in excelleert. Het zijn exposities waar een lange adem, duur en vertrouwen in de fotografen aan voorafgaat. In een met vloerplaten opgetrokken minimuseum op de eerste verdieping van de suikerfabriek hangen de resultaten van de opdrachtenreeks . Zeven Nederlandse fotografen kregen de kans terug te keren naar een onderwerp dat hen na aan het hart ligt.
Onder hen oudgediende Ad van Denderen (1943), die prachtige nieuwe foto's toont van een nieuw te bouwen Palestijnse stad op de Westelijke Jordaanoever. De foto's vormen een wrang contrapunt met de serie die Van Denderen een jaar geleden maakte over een stad waar Isra�lische soldaten leren hoe zo effectief mogelijk een Palestijnse stad in te nemen.
Onder de jongere talenten springt Pieter ten Hoopen (1974) in het oog met een reeks dromerige, half scherpe en associatief rijke foto's die hij maakte met als achtergrond de in 1200 van de aardbodem verdwenen mythische stad Kitesj in Rusland. De rode draad, vijf jaar na zijn eerste serie, is voor Ten Hoopen de droom op een nieuwe, betere wereld, ver van de armoe en uitzichtloosheid van alledag. Hij brengt die droom niet letterlijk of drammerig in beeld, maar po�tisch. Kitesj ligt daar! Waar? Aan de overkant. Oh nee, het is alweer weg.
De grootste en meest ambitieuze manifestatie van Noorderlicht 2013 bestaat uit een boek, een expos� met archiefbeelden uit voormalige Nederlandse koloni�n, en een reuzetentoonstelling. De begane grond van de suikerfabriek wordt in beslag genomen door. Al in 2008 vormde de sluiting van de suikerfabriek voor Noorderlicht de aanleiding om een meerjarig onderzoeksproject te starten.
Zes internationale sterfotografen - onder wie Carl De Keyzer, Ed Kashi en Tomasz Tomaszewski - werden naar de suikerplantages in Brazili�, Suriname, Indonesi� �n naar de suikerbietenvelden en fabrieken in Nederland gestuurd om het mondiale verhaal van suiker vast te leggen. Ons allereenvoudigste tafelsuiker is namelijk de eerste waar die wereldwijd werd verhandeld en gedistribueerd, al vanaf de achttiende eeuw.
Van suikerbiet tot suikerspin is een project met veel gezichten dat begint bij het stoffige suikerriet en de zware, lompe suikerbieten, en eindigt bij een suikerspin op een kermis in S�o Paulo en een knuffelhond van suiker in Jakarta. Voordat de tentoonstelling Groningen aandeed, is ze te zien geweest in Brazili�, Indonesi� en Suriname, waar iedere instelling haar eigen verhaal via open sources kon samenstellen. Dat verhaal komt nu in Groningen in volle glorie tot zijn recht.
Archiefbeelden over het rijke, blanke leven en het zware ploeteren van inheemse bevolking en slaven op de vroegere suikerplantages worden geflankeerd met sprookjesachtige beelden van de Argentijnse fotograaf Alejandro Chaskielberg van door mangrovebossen overwoekerde suikerplantages en machines. De Belgische Carl De Keyzer trok naar Oost-Java en legde even beeldschoon als confronterend vast hoe hard het werk op de fabriek nog steeds is. Een nog maar net geheelde jaap van een wond op een arm is nooit een excuus om je ziek te melden.
De Pool Tomasz Tomaszewski fotografeerde onder andere in de oer-Hollandse Johannes Kerkhovenpolder, een in 1875 en 1876 ingepolderd gebied van de Dollard in Noordoost-Groningen. De zware zeeklei daar maakt de grond alleen geschikt voor de teelt van aardappelen, luzerne en suikerbieten. Een van die bieten trof Tomaszewski als een kunstwerk. De biet is doormidden gespietst in de klei: het wit van de biet contrasteert met het zwart van de grond. De geul die de zware landbouwmachines achterlieten in de vettige bodem, diende Tomaszewski's camera tot steun. Vanaf daar richt de fotograaf zijn blik opzij, want daar ligt een fossiel van suiker, machtig en kwetsbaar tegelijk.
3 jonge talenten (China, 1984) verhuisde op haar vijftiende naar Nederland. Sinds 1999 legt ze in intieme en tegelijkertijd geserreerde beelden haar vaderland vast. (op ). (D, 1979) toont een grappige conceptuele stunt als vervolg op zijn serie . Hij legt vast hoe vaak politie hem tijdens zijn werk lastigvalt. (op (D, 1986) onderzoekt hoe het is om als geprivilegieerd kind in Rusland op te groeien: eenzaam en verwend tot op het bot. (op)
Zeven fotografen kregen de kans terug te keren naar een onderwerp dat hen na aan het hart ligt Drie thema's op Fotomanifestatie Noorderlicht Twenty, de twintigste editie van Noorderlicht, toont op zes tentoonstellingen werk van 74 fotografen. Er zijn drie hoofdthema's. Op de expositie To Have and Have Not tonen zestien internationale fotografen beelden rondom het thema geld en macht. Voor de opdrachtenreeks Het Vervolg keerden zeven Nederlandse fotografen terug naar een onderwerp dat hen na aan het hart ligt. Onder hen Ad van Denderen (1943), die recente foto's toont van een nieuw te bouwen Palestijnse stad op de Westelijke Jordaanoever.

Hoofdtentoonstelling is The Sweet and Sour Story of Sugar, het resultaat van een meerjarig onderzoeksproject. Zes internationale sterfotografen - onder wie Carl De Keyzer, Ed Kashi en Tomasz Tomaszewski - leggen het mondiale verhaal van suiker vast.
Info: Fotomanifestatie Noorderlicht. T/m 13 okt. Oude Suikerfabriek, eind van de Van Heemskerckstraat (buiten ringweg N370), Groningen. Di t/m zo 11-18u. Boek The Sweet and the Sour Story of Sugar: euro44,50. Catalogus: To Have and Have Not: euro9,50. De fotografen uit Het Vervolg hebben ieder hun eigen catalogusje � euro 6,-. De hele set kost euro 35,-.
Foto-onderschrift: Carl De Keyzer: Arbeider in de Olean Suikerfabriek, Situbondo, Oost-Java
Op dit artikel rust auteursrecht van NRC Handelsblad BV, respectievelijk van de oorspronkelijke auteur.

See also the Company photoBooks :

VCS: Gedenkboek bij het tienjarig bestaan van de Verenigde Coöperatieve Suikerfabrieken Dinteloord, Roosendaal, Zevenbergen. [Text Evert Zandstra (firm's history); M.A. Geuze (foreword). Photography Hans de Boer. Layout Mart Kempers].
Dinteloord / 1957 / 122 p. / hb., wrappers / 31x25cm / 166 b&w photographs / bedrijfsreportage / bietencampagne en suikerconsumptie. - Ill. 14 b&w photographs, in opdracht en uit niet-particuliere archieven / tekeningen en prenten / rotstekening, koffie serveren, bijen en bloemen, suikerverwerking en gereedschappen). / NN / Firmenschrift, Festschrift / Wirtschaft, Firmengeschichte - Photographie - Anthologie - Auftragsphotographie, commissioned photography - Nederland, Niederlande - 20. Jahrh. / Printed by NV Grafische Kunstinrichting J. van Poll Suykerbuyk, Roosendaal (boekdruk). - Opdrachtgever: Verenigde Coöperatieve Suikerfabrieken Dinteloord (10-jarig bestaan). - Kenmerken van filmisch scenario en beeldverhaal. In de uitgave wordt een realistisch beeld van de suikerindustrie geschetst, deels op uitslaande fotopagina's. De tekst is uit de Garamond gezet. Lit.: Jury report and catalogue of De best verzorgde vijftig boeken van het jaar 1957, Amsterdam 1957, p. 46-47.


Cas OORTHUYS,TERLOUW, FRIDA. - Puttershoek. Geschiedenis van de Coöperatieve Suikerfabriek en Raffinaderij g.a. Puttershoek 1912-1966 en van anderhalve eeuw beetwortelsuiker in Nederland.
No place, n. pub., n.d. (ca 1967) Orig.white cloth (gold lettering on spine/gold illustration on cover) with dustjacket, 29 x 25 cm. 223 pp. text + photographs (b/w.) Photography ao. by Cas Oorthuys. Enclosure: photography of W.H. de Vos, founder of the company. Lees verder ...









Tomasz Tomaszewski
Sugar Towns (Indonesia)

The Javanese sugar towns were originally erected by the Dutch mainly for the purposes of producing white sugar that could be shipped to Europe and then distributed to other takers. After the Dutch left, the factories continued to produce sugar, albeit under less favourable circumstances. Nowadays the Indonesian sugar industry has many facets; some truly modern, some still harking back to the days when the Dutch were in charge. The Polish photographer Tomasz Tomaszewski documented the sugar towns in Java, starting his journey from the Perayaan Buka Giling, the traditional sugar festival that is intended to bring good luck for the coming production season.





Paradiso Punk the Early 1980's Amsterdam Max Natkiel Photography

$
0
0

MAX NATKIEL: STUDIO PARADISO look inside
isbn 9789491738029   VOETNOOT
Idea Code 13435      €39,00 
As a frequent visitor to concerts at Paradiso, Amsterdam’s long-running music venue, in the early 1980s, Dutch photographer Max Natkiel encountered all manner of subcultures: punks, new-wavers, rockers, mods, Rastafarians, squatters, and metal- and skinheads. Eventually he decided to bring along his camera and started making portraits of the fascinating people he found; a collection eventually numbering over 1000. A selection of about 600 of these black and white photographs appears here, reflecting the explosion of pure youth culture and fierce desire for individuality he experienced in the decade between 1980-1990. With an introduction by philosopher Dirk van Weelden.
624 p, ills bw, 23 x 24 cm, pb, Dutch/French/English

RECENSIE: Max Natkiel presenteert fotoboek ‘Studio Paradiso’

5 September, 2013 door    


Het was een vrolijke bedoeling in de bovenzaal van Paradiso bij de presentatie van het fotoboek ’Studio Paradiso’, een nieuwe XL-versie van het inmiddels roemruchte boek ‘Paradiso Stills’ van de Amsterdamse fotograag Max Natkiel. Veel van de in het boek afgebeelde punks waren aanwezig, meestal onherkenbaar veranderd. De nu 71-jarige Max Natkiel liep hier heel onopvallend tussen. Pas bij de presentatie door schrijver Dirk van Weelden en Paradisomedewerker Jan Dietvorst kon de flink volle zaal zien dat de fotograag zelf ook  aanwezig was.
Studio Paradiso 01Als in 1977 de punk uit Engeland en Amerika overwaait naar Nederland is Paradiso er snel bij om al die nieuwe bandjes op het podium te krijgen. Zo speelden de Sex Pistols hier al in januari van dat jaar, nog nauwelijks door iemand opgemerkt. Het nieuwe fenomeen Punk is in die tijd vooral een verschijnsel voor mode fetisjisten en muziekliefhebbers. Als Jonathan Richman op 24 september 1977 alleen maar vrolijke liedjes blijkt te spelen wordt voortdurend uit de zaal om “Punk, Punk” geroepen! Het is allemaal nog onschuldig en veel van de aanwezige als punk uitgedoste bezoekers, zijn in wezen zogenaamde weekendpunks. Rond 1980 is dat veranderd. In de krochten en kraakpanden van Amsterdam heeft de jeugd Punk ontdekt. Ineens is er een generatie jongeren voor wie Punk een levenswijze is geworden. Eén van de plaatsen waar ze elkaar treffen is Paradiso, waar in 1980 het overgrote deel van de programmering nog bestaat uit punk en (new) wave acts. Ook fotograag Max Natkiel was in die tijd veel in Paradiso te vinden. Met zijn uitkering was hij ook een minimumlijder en voelde hij zich wel thuis bij dit zooitje ongeregeld. Hij werd er door geïntrigeerd en begon aan een serie indrukwekkende portretten van bezoekers, geschoten vlak voor en na de concerten, in diverse hoeken van Paradiso. In 1986 verscheen ‘Paradiso Stills’ met ongeveer tweehonderd foto’s van punky uitziende jonge Paradiso bezoekers. Het verkocht matig en niet veel later lag het zelfs bij De Slegte. Inmiddels is het boek een echt collectorsitem geworden, waar prijzen van een paar honderd euro voor wordt gevraagd. Na 1985 stopte Max Natkiel met het regelmatig fotograferen bij concerten. Zijn foto’s raakten in de vergetelheid. Rond 2000 wordt hij opnieuw ontdekt, onder andere door galeriehouder Rob Malasch. Ook hangen er foto’s van hem in FOAM en geeft Agnes B een t-shirt uit met een Paradisobezoeker er op.
Studio Paradiso 02Nu is er ‘Studio Paradiso’, een soort koffietafel versie van het boek uit 1986 met zeshonderd foto’s, het merendeel nooit eerder gepubliceerd. Gelukkig beslaat in het kloeke boek nog steeds iedere foto één pagina. Het jaar 1980 is met 160 bladzijden duidelijk het best vertegenwoordigd. Daarentegen beslaan de jaren 1985-1990 slechts vijftig pagina’s. In dit deel zie je langzaam een verschuiving plaatsvinden van punks naar getatoeëerde skinheads. Ook in deze periode weet Max Natkiel zijn eigen groezelige sfeer te behouden. Hierdoor is het moeilijk zijn foto’s exact te dateren, worden ze als het ware tijdloos. Alleen de achtergrond ‘verraadt’ dat het Paradiso moet zijn,  waarbij je door de tijd heen de muren achter de bezoekers steeds witter en grafitti-lozer ziet worden. ‘Studio Paradiso’ is met zijn 625 pagina’s een hele pil. Ik ben zelfs geneigd te zeggen; misschien een beetje overkill. Hoeveel vervaarlijk uitziende punks en skinheads kan een mens aan? Een ander bezwaar kan zijn dat mensen het idee kunnen krijgen dat dit de gemiddelde Paradisobezoekers waren in die tijd. Dat is beslist niet zo. Deze groep vormde een kleine minderheid, die hoogstens in de meerderheid was bij echte punkconcerten. In het boek staan ook enkele foto’s van Indo’s, Metal Heads en Teddy boys. Ook zij zijn slechte een miniem onderdeel  van de gemiddelde Paradiso bezoeker. Dit zou je kunnen staven met de lijst van Paradisoconcerten uit de periode 1980-1985, die in het boek is bijgesloten.
De vele foto’s geven echter wel een geweldig beeld van de subcultuur uit die tijd. Ze tonen tevens aan dat Max Natkiel door zijn consistente manier van werken een formidabel fotografie-ikoon is.
Intussen is in Paradiso de boekpresentatie afgelopen en vormen zich twee rijen in de Bovenzaal. Eén wordt gevormd door de mensen die bij de uitgeverij een boek, verkrijgbaar met vier verschillende omslagen, willen kopen. De andere rij zijn de trotse boekbezitters die willen dat Max Natkiel hun boek signeert. Her en der gaan kreten van herkenning op als blijkt dat iemand voorkomt in de vernieuwde versie. Zo te zien lijkt het redelijk goed gekomen te zijn met de brutaal en stoer kijkende pubers van dertig jaar geleden!
Tegelijkertijd met de tentoonstelling Fotostudio Merkelbach toont het Maria Austria Instituut / MAI de expositie Studio Paradiso, fotografie van Max Natkiel. Een bonte verzameling van ruige portretten van skins, rude boys, rasta’s, rockers, teds, mods, autonomen en punks die Paradiso in de vroege jaren tachtig bevolkten en ter plekke door Max Natkiel werden vastgelegd. Underground in de kofferkluizen van de benedenkelder in het Stadsarchief. De tentoonstelling is samengesteld ter gelegenheid van het verschijnen van het gelijknamige fotoboek waarin 600 (!) portretten van deze Paradisogasten zijn opgenomen. Een indrukwekkend tijdsbeeld. Onder andere te koop in de Stadsboekwinkel. Het archief van Max Natkiel is ondergebracht bij het Maria Austria Instituut/ MAI, dat archieven van belangrijke (Amsterdamse) fotografen beheert.


Max Natkiel, 1994





Oostelijke Handelskade Ter hoogte van nummer 25. Fotograaf Max Natkiel voor het voormalige vrieshuis Amerika. Gezien naar het Lloyd Hotel tijdens de sloop, op nummer 34-34A. Rechts, bij de witte bestelauto, de Piet Heinkade en de spoordijk naar het Centraal Station.

Shooting on the Human Target Useful Photography #11 KesselsKramer Photography

$
0
0

New Release: Useful Photography #11

The Useful Photography series is a collection of magazines which focus on overlooked and supposedly underwhelming images taken for practical purposes. The latest publication, Useful Photography #11 rifles through the history of human targets culled from US shooting ranges. With the gun debate still raging in the USA, this unsettling collection of images throws up all kinds of questions about the attitudes towards guns in America.

Schieten op de schutter

Marianne Vermeijden
artikel artikel | Vrijdag 06-09-2013 | Sectie: Boeken | Pagina: NH_NL03_020 | Marianne Vermeijden

Fotoboek

Schietschijven

In de elfde aflevering van Useful Photography staan amateur- en gebruiksfoto's van gewapende mannen en vrouwen, die in Amerika als schietschijven fungeren. Ze kijken je dreigend aan alsof ze voor het eerst auditie doen voor een derderangs speelfilm.

Het is avond. En laat. Je loopt op Manhattan en kijkt omhoog. Even spookt het door je hoofd: het beeld van een musje, omringd door een bos vol valken. Geen gekke gedachte in een land waar 300 miljoen wapens rondzwerven. Misschien verveelt zich op de 24ste etage in de 56ste Straat wel iemand: net ontslagen, vrouw weg, drank op. Tijd om een daad te stellen, wraak te nemen, de hele boel te verknallen. En dan speurt hij door het vizier van zijn Browning: schuin aan de overkant beweegt iets langs de gevel. Het schuift naar het midden. Houen zo! Overhalen! Er vloeit een vlek uit op het asfalt.
Een fantasie als deze is volstrekt misplaatst bij het net verschenen elfde deel een uitgave van reclameadviesbureau KesselsKramer. En toch doemde dat beeld op, want deze aflevering van de aan amateur- en gebruiksfoto's gewijde boekjesserie gaat over moordlust. Met dat verschil dat diegenen die foto na foto met mes of pistool in dit boekje staan afgebeeld en u als kijker bedreigen, niet de potenti�le daders zijn waar je in eerste instantie aan denkt, maar de slachtoffers. De dames en heren fungeren namelijk als schietschijven op zogenaamde waar Amerika blijkbaar mee bezaaid is.
De schietschijfmannen - type , dombo, kickbokser en sportschoolfanaat - kijken je aan met de grimmige of gluiperige boeventronie van iemand die voor het eerst auditie doet voor een derderangs misdaadfilm. Spieren en zenuwen staan zichtbaar op scherp om de schutter te raken, die op zijn beurt tot het uiterste getergd wordt om zijn tegenstander met een kogelregen te doorzeven. En om de agressie op de schietbaan tot het kookpunt op te voeren, houdt de gefotografeerde uitdager met ��n arm ook nog een kind of een vrouw in de wurggreep.
Jammer dat de samenstellers van niet van teksten houden. Sterker nog, geen letter wijden aan het toch wel interessante fenomeen. Alleen al het aantal recente, grootschalige schietdrama's in Amerika roept de vraag op over het hoe en waarom wapenbezitters daar aan vingeroefeningen doen.
In Nederland wemelt het trouwens ook van de schietverenigingen, maar bij mijn weten richt men zijn wapen hier niet op afbeeldingen van mensen, maar, net als dartspelers, op een cirkel met schijven (1.000 exemplaren voor euro 12,90). Of op bevers, kalkoenen, wasberen, kraaien, eekhoorns en konijnen, waar internet ook in blijkt te grossieren. Hoe kan het liquideren van een eekhoorn, ook al is ie van karton, bijdragen aan het hero�sche zelfbeeld van een scherpschutter, vraag ik me trouwens af.
Bij vorige afleveringen van zoals die over camouflagepakken of bruiloftsoutfits was dat gebrek aan toelichting geen gemis. Ook bij eerdere afleveringen over koeien en pasfoto's doet achtergrondinformatie er niet toe. Maar nu w�l, en daar had fotojournalist Hans Aarsman, lid van het redactievijftal, best in kunnen voorzien. Of fotograaf Frank Schallmaier, die het nummer als een soort gastredacteur mede blijkt te hebben samengesteld.
Als kijker bladert of fantaseert u er zelf maar op los, zo vindt de redactie. En gezien het aantal gewapende dat een mens via televisienieuws, misdaadseries of speelfilms krijgt voorgeschoteld, is het best lastig om nog een bijzondere outfit, houding of grimas van zo'n schutter te verzinnen.
Maar en aanverwante bedrijven zijn nog steeds inventief. Ze accentueren bijvoorbeeld op manshoge mannenfoto's hersenen, gezicht, borstkas en hartstreek met verf of zwarte viltstift, die zich dan ineens als kunstwerken voordoen. Ze laten dolgedraaide vrouwen met een meedogenloze of hysterische uitdrukking als doelwit poseren; en toch willen ze maar niet op potenti�le moordenaars lijken. Ze doen teveel alsof, en zijn dus ongeloofwaardig.
Opvallend is het aantal 'schietschijven' van zogenaamde Midden-Oosterse origine: dames met een Arafat-shawl, heren in een Bin Laden-outfit of andersoortig woestijngewaad, onder wie eentje die een bom onder de grond verstopt en zich zodoende aanprijst als favoriet.
Ook kerels met bivakmutsen moeten het bloed onder de schuttersnagels vandaan halen; niet zo gek omdat ze door hun anonimiteit n�g bedreigender overkomen dan hun wapens al zijn. En dan is er nog die ene politieagent die zich vanuit een autoraampje keurig legitimeert aan een imaginaire voorbijganger.
Dat op Amerikaanse schietbanen ook op agenten 'geoefend' mag worden roept de vraag op of er �berhaupt op die wel op mensen geschoten moet worden. Hoe en wanneer is die gewoonte ontstaan? Waarom niet gewoon cirkels met schijven? Wie lenen zich als en waar komen ze vandaan? En staan die foto's wel in Amerika opgesteld? Of toch elders? Een raadselachtig deel 11 dus.
KesselsKramer, 84 blz. euro 25,- ****
Foto-onderschrift: Foto's uit besproken boek
Op dit artikel rust auteursrecht van NRC Handelsblad BV, respectievelijk van de oorspronkelijke auteur.



The Way to The Kingdom Sergio Larrain Photography

$
0
0

This week's book of the week pick comes from photographer, former writer of the influential 5B4 photobook blog and current TIME LightBox  contributor, Creative Director of errata editions and founder of the new 40x50 Editions site, Jeffrey Ladd. Ladd selected the self-titled Sergio Larrain published by Aperture/Thames and Hudson/Xavier Barral.

"Having been a self-proclaimed Sergio Larrain junkie for long while, I heard about and waited patiently for this book’s release date. I wondered if there would be images that haven’t been published before. I didn’t realize that 1/2 the book would be of images new to me - and the best part is, much of it is even better than the work I had known." -- Jeffrey Ladd

Sergio Larrain
Photographs by Sergio Larrain
Edited and with text by Agnès Sire Essay by Gonzalo Leiva Quijada
8 1/4 x 11 1/2 inches ca. 420 pages, 200 duotone photographs Clothbound 978-1-59711-259-8 October 2013 Designed by Xavier Barral 

A notoriously reclusive artist, Sergio Larrain has nonetheless become a touchstone for those who have come to know and love his work, including authors Roberto Bolaño and Julio Cortázar. Celebrated by Henri Cartier-Bresson, his contemporary and a co-founder of Magnum, Larrain’s experimental process yielded images that transformed the fixed nature of the medium. His images have left generations of viewers in awe of the simultaneous serenity and spontaneity that a camera can capture—when placed, that is, in the hands of an artist with such rare meditative passion. “A good image is born from a state of grace,” the artist once explained. Sergio Larrain, a selection of over two hundred images, rectifies Larrain’s omission from the canon of significant twentieth-century photographers, and combines his work in Latin America with photographs taken in Europe. Following a creatively fertile period in the 1950s and ’60s, Larrain put away his camera and devoted himself to the solitary pursuit of spiritual mysticism, a decision that further contributed to his reputation as a romantic, a “fatal personage,” in the words of Bolaño. Created with the encouragement of Larrain’s family, the book is sumptuously produced, designed by Xavier Barral, and edited by Agnès Sire, who enjoyed a long correspondence with the photographer and has worked with Magnum on preserving his photographic estate.
Sergio Larrain (1931–2012, born in Valparaiso, Chile) grew up in Chile, but left at age eighteen to study at the University of California, Berkeley. Upon his return he began taking photographs in the streets of Santiago and Valparaiso; the early purchase of two images by the Museum of Modern Art, New York, reassured him in his chosen profession. Impressed by Henri Cartier-Bresson’s photographs, Larrain presented the photographer his work on los abandonados (street children in Santiago) during a trip to Europe. Cartier-Bresson then invited Larrain to join Magnum in 1960; around this time he also began what would become a legendary project on Valparaiso with a text by poet Pablo Neruda. Unsure if he was suited to working for the press, Larrain retreated to the Chilean countryside and dedicated himself to yoga, meditation, and drawing until his death in February 2012.
After earning a Ph.D. in philosophy and aesthetics, Agnès Sire (editor) worked at Galerie Alexandre Iolas in Paris before joining Magnum Photos as an art director. In 2004, she became director of the Fondation Henri Cartier-Bresson, where she also oversees exhibitions and publications. She instigated the publication of Sergio Larrain’s works Valparaiso (1991) and London 1958–59 (1998), and was an associate curator of the photographer’s exhibition at Instituto Valenciano de Arte Moderno in Valencia, Spain.
Gonzalo Leiva Quijada (essay) is a professor of philosophy and aesthetics at the Instituto de Estética, Pontificia Universidad Católica de Chile, Santiago. He is also a curator and a specialist in the history of Latin American photography.
- See more at: http://www.aperture.org/shop/sergio-larrain-books#sthash.rtJ4rbBH.dpuf











Photography Magazines GUP #38 Collaboration Foam#35 Lust SHUTR

$
0
0


GUP #38 COLLABORATION

August 21, 2013 Author: Erik Vroons Tags:Introductions
To acknowledge the team efforts that often go into works of photography, GUP #38 is all about a revival in the wisdom of ‘1+1=3’. The contemporary practice of photography demonstrates that the medium can be so much more than just the physical end product of solitary artists’ endeavours. 

Of course, collaborations between artists is nothing new in itself, but there seems to be a trend emerging in photography which suggests a collective rethinking of the individual enterprise.

There are many ways to manifest the idea of more than one ‘author’. Besides the most straightforward approach of multiple photographers working together, collaborative photography can also include a joint effort with the model, a performer or someone working in another discipline. It can even mean a contribution from you, the audience!

Additionally, we’re happy to include 64 pages, making for five extra portfolios excerpted from Foto Folio: a retrospective publication highlighting some of the best magazine features since the mid-1960s, arriving from five renowned Dutch photographers.

The Foto Folio books will be launched this autumn, but we can already bring to you a sneak preview!

Erik Vroons,
Chief Editor 

Issue #35/ Lust

The summer issue of Foam magazine is all about overwhelming desire, intense eagerness, limitless hedonism and craving for pleasure. In one word: lust!
The original sin still keeps the world turning. And let's be honest: life would be horribly boring without it.









A Photographer Tormented by Guilt Don McCullin Photojournalism Photography

$
0
0

 "I've been around an awful long time, and sooner or later life will come to an end for me," says 77-year-old Don McCullin. "But, in the meantime, if someone offers me an exhibition or a chance to publish something, I'm going to take it." Naturally, when he was offered a commission to document the ongoing civil war in Syria - nine years after he last covered a conflict zone - he didn't hesitate. "Even though I say that I don't want to go back to photographing wars, you must never make a final statement in your life," he says. "I did it many times. But then I get curious. I'm a man of curiosity. I must search and find out what's going on in the world, what makes me tick. Why am I angry at the war in Syria and the tragedy that the Syrian people are now enduring? I had to go and see for myself."

In a career that spans more than five decades, McCullin has covered conflicts in Cyprus, Vietnam, Cambodia, Uganda, Northern Ireland, Lebanon and Iraq. Even though he switched to landscape photography in recent years, his "great knowledge of war and suffering" - which, he is quick to point out, he's not proud of - remains. And it was put to the test in Syria six months ago when The Times commissioned the ‘retired' war photographer to document the plight of displaced families.

While the images were well received, McCullin says: "The photos I took in Syria were not very impressive. I needed to be there for two or three weeks and I was only there for six days. The Times sent me there, but they didn't want to take the risk of me being there for a long time. If I had been there on my own, I would have stayed two or three weeks and I would have gotten lots of amazing pictures. But it's very dangerous - not just because of the war, but also because of the threat of being kidnapped. You're constantly looking over your shoulder the whole time you're there."

McCullin also had to wear a 25lb bullet-proof jacket, which slowed him down. "When you're running at my age, after a major heart operation, your body does not respond with the necessary speed. In Aleppo, the bullets were just winging over the top of my helmet. It wasn't the same old Don McCullin as in the old days, when I could run like a greyhound."

He continues: "When you're 30, you have an enormous appetite and enormous energy, which you certainly don't have when you get to my age. I've published about 25 books and I've had exhibitions all over Europe. That can only be achieved by what you've done before, and if you work hard, like I did when I was in my thirties. I cranked up the gears, I stepped up the pace, and I had this enormous energy and willpower to break through when people tried to stop me. I managed to break through. I did all my own printing as well. It means you need a double ration of that energy. But if you combine it with passion, it's easy."

mccullin-retro-002
Sabra Palestinian camp after massacre by Christian militia, Beirut, Lebanon, 1982 © Don McCullin / Contact Press Images

During his career, McCullin has produced some of the most iconic images of war: the close-up of a shellshocked US soldier in Vietnam - which he first overlooked as he rushed to meet a deadline - and the portrait of a woman comforted by her son after learning of the death of her husband in Cyprus come to mind. McCullin's images have influenced countless war photographers, yet he had to stop - for his own sake. "When you are hanging out with poor people starving, it takes a lot of willpower to stomach that kind of tragedy every day. Watching people die is not a great experience. It takes its toll, and in the end it becomes immensely unattractive. You want to get away from it because you start feeling damaged yourself, and you turn your head to other things. I started doing landscapes to give me the chance to rest. I could have gone on photographing wars, revolutions and disasters all my life, but what kind of person would it have made me now? I wouldn't have any brain left."

Even though McCullin believes his best work is now behind him, his drive remains intact. Dissatisfied with his experience in Syria, he wants to go back - this time focusing on Damascus. "I want to see what the war is like on that side. But that will come later this year, and by then the situation there will have deteriorated pretty badly."

In the meantime, he's looking to preserve his legacy - not just for posterity, but for his family's sake. "I have a wife and a son, and I want them to be proud of me," he says. "I have a huge debt towards my family because I was always deserting them. I want them to see my work and the efforts that I've made over the last 30 or 40 years so they can understand why I was deserting, why I needed to show how futile war is - at their expense."

Now, a major retrospective of his work has gone on show at the Visa pour l'Image photojournalism festival in Perpignan, France. "When someone offers you an extraordinary exhibition, you'd be very stupid to turn it down," he says. "And to have such a distinguished festival with such a huge following invite me, I feel honoured and proud. I'm going to enjoy it. When you get to my age, the idea that someone is still interested in your work is quite extraordinary. It's the icing on the cake. Look, I don't want my pictures to sit here in my house. I want them to be seen all the time."

Read more: http://www.bjp-online.com/british-journal-of-photography/interview/2291888/don-mccullin-i-could-have-gone-on-photographing-wars-all-my-life-but-what-kind-of-person-would-it-have-made-me#ixzz2f4F0ONeZ 

'Ik ben een uitgeperste citroen. Alleen de schil is nog over'
Rosan Hollak
artikel artikel | Dinsdag 10-09-2013 | Sectie: Media | Pagina: NH_NL03_002 | Rosan Hollak

Interview De wereldberoemde oorlogsfotograaf Don McCullin (77) is dit jaar eregast bij Visa pour l'Image, het festival voor fotojournalistiek in Perpignan. 'Ik heb de tragedie van anderen vastgelegd. Die schuld draag ik met me mee.'

'Ik ben zo traag als een schildpad. Ik heb een hartoperatie gehad, rennen met een kogelvrij vest gaat moeilijk. Dat was wel anders toen ik 30 was.
Een 77-jarige man die de oorlog in Syri� gaat verslaan. Het klinkt bizar. Alleen: de persoon in kwestie is Don McCullin, wereldberoemd oorlogsverslaggever.
Vorige week was de Britse fotojournalist in Perpignan waar, ter ere van de 25ste editie van dit festival voor de fotojournalistiek, een grote overzichtsexpositie is te zien van zijn werk. Zwart-wit beelden van conflicten in Cyprus (1964), Noord-Ierland (1971), Vietnam (1965-1968) en Cambodja (1970 -1975) wisselen zich af met foto's van zwervers in Londen (zie cover). Beroemd werd McCullin eind jaren zestig met de schrijnende beelden van uitgehongerde kinderen in (toenmalig) Biafra en de foto van een rouwende Turkse vrouw nadat ze heeft ontdekt dat haar man is vermoord. Hij won er de World Press Photo 1964 mee.
McCullin, die met zijn derde vrouw en zoon Max in Somerset woont, was al jaren klaar met de oorlog. De afgelopen tijd hield hij zich vooral bezig met landschapsfotografie. Toch besloot hij, op verzoek van
, eind vorig jaar met correspondent Anthony Loyd naar Aleppo te gaan. Wat dreef hem? Ik ben nieuwsgierig en volg nog altijd het nieuws. Ik was ineens bang dat ik langzamerhand aan het wegkwijnen was en in het niets zou oplossen.
Vijf dagen bracht McCullin door in Aleppo waar hij op pad ging met een groep vrijheidsstrijders. Veel te kort. Voor een goede reportage moet je ergens minstens drie weken zijn. Mijn foto's waren teleurstellend. Het was
. De situatie in Syri� deed hem denken aan de Libanese burgeroorlog in de jaren zeventig. In Beiroet liep je ook tussen de ru�nes. Alles was kapot. Maar je kon er nog wel over straat lopen. In Aleppo is het te gevaarlijk. De oppositie verschuilt zich in de huizen en schiet uit gaten in de muur. Als fotograaf duik je het ene konijnenhol in na het andere. Dat maakt het lastig om goede foto's te maken.
Was dit uw laatste oorlog?
Ja. Ik ben niet fit genoeg meer. Ik heb een visum om naar Damascus te gaan, maar ik doe het niet, ik ben te moe. En ik wil thuis zijn voor mijn familie.
In de jaren zestig was u ook al vader van drie jonge kinderen.
Ja, ik was vaak weg. Ik deed verslag van de oorlog in Vietnam, ging naar India en Nigeria. Als ik wegging, was mijn vrouw het hoofd van het gezin, als ik terugkwam, was ik weer de vader. Het was totale gekte om heen en weer te gaan tussen die twee werelden.
Waarom deed u het toch?
Ik was de man die het kon. Dat klinkt zelfingenomen, maar zo bedoel ik het niet. Ik ben opgegroeid in Finsbury Park, een arme buurt in Noord Londen. We hadden het zwaar en mijn vader ging dood toen ik veertien was. Ik ben daar lang erg boos over geweest, maar door die achtergrond was ik later wel in staat om dit werk gaan doen. Ik heb een goed oog en ik kan me inleven in de mensen die ik fotografeer.
Hoe is het om mensen te fotograferen die lijden of op het punt staan te sterven?
Dat is een lastige kwestie waar ik nog steeds niet uit ben. Toen ik aan dit werk begon, was ik ambitieus. Ik werkte voor
en ik mocht overal naartoe. Ik werd langzamerhand bekend, maar wel door de tragedie van anderen vast te leggen. Die schuld is een last die ik met mij meedraag.
Kunt u een voorbeeld noemen?
Ik heb thuis 60.000 negatieven liggen en maak voor mijn exposities nog altijd zelf afdrukken. Als ik in de doka sta, herleef ik die oorlogen telkens opnieuw. Ik heb een vlijmscherp geheugen en weet bij elke foto nog altijd precies wat er is gebeurd. Er is ��n beeld dat ik niet meer durf af te drukken. In toenmalig Biafra heb ik in een opvangkamp een foto gemaakt van een uitgehongerd albinojongetje. Hij houdt een blinkend schaaltje in zijn hand dat hij heeft schoongelikt. Later legde hij zijn hand in mijn hand. Dat heeft me gebroken.
Fotograaf Henri Cartier-Bresson heeft ooit gezegd dat er maar ��n woord voor uw werk bestaat: Goya.
Hij bedoelde de gruwelijke etsen van de schilder Francisco de Goya. Mijn foto's gaan ook over vreselijke situaties, maar ik heb mijn camera met respect willen gebruiken. Fotograferen gaat niet over kijken, maar over voelen. Veel van de mensen die ik fotografeerde keken op een zachtaardige manier in de lens. Misschien kan je niet anders als je uitgehongerd bent. Toch denk ik dat ze mijn intenties aanvoelden. Ze begrepen mijn missie.
Is uw missie ook geslaagd?
Ik vrees van niet. Er worden nog steeds oorlogen gevoerd. Van mij is niet veel over. Ik ben net een citroen. Alles is uit mij geperst. Alleen de schil is over.
Er is ��n negatief dat ik niet meer durf af te drukken Oorlogsfotograaf Don McCullin Oorlogsfotograaf Don McCullin Don McCullin (Londen, 1935) begon zijn carri�re als assistent fotografie bij de RAF. In 1959 publiceerde hij zijn eerste foto van een Londense gang in The Observer . Tussen 1966 and 1984 werkte hij als correspondent voor The Sunday Times. Sinds 1995 zit hij bij Contact Press Images. McCullin publiceerde vele boeken waaronder Sleeping with Ghosts (1994), Don McCullin (2003) en Shaped by War (2010). Hij ontving tal van onderscheidingen waaronder de Orde van het Britse Rijk (1993). Meer over McCullin's trip naar Syri� in 'Don's Last War': http://nrch.nl/3369
Foto-onderschrift: Abduljaleel Jabbar wast zichzelf na een werkdag in de buitenwijken van Islamabad, Pakistan, 2011. AP Photo/Muhammed Muheisen Kunstenares Julie Djikey protesteert in de straten van Kinshasa tegen vervuiling en de gevolgen van klimaatverandering. Pascal Maitre / Cosmos / National Geographic Magazine Strijders van het Vrije Syrische Leger (FSA) gebruiken in Aleppo spiegels om sluipschutters te spotten, 2013.J�r�me Sessini/Magnum Photos
Persoon: Don McCullin
Op dit artikel rust auteursrecht van NRC Handelsblad BV, respectievelijk van de oorspronkelijke auteur.

Kunst in Kinshasa en slavernij in Ha�ti

Rosan Hollak
Reportage Reportage | Dinsdag 10-09-2013 | Sectie: Media | Pagina: NH_NL03_002 | Rosan Hollak

Perpignan., Reportage Fotografiefestival Op Visa pour l'Image maken eigenzinnige fotoreportages de meeste indruk

Hard nieuws, ellende en conflict. Dat is waar Visa pour l'Image, het festival voor fotojournalistiek in Perpignan, al 25 jaar lang over gaat. Afgezien van de fotoreportage
- het neo-hippiefestival in Nevada - en de kleurrijke opnames over de kunstenaarssc�ne in Kinshasa, zijn er dit jaar wederom veel hardcore nieuwsreportages uit conflictgebieden.
De nadruk ligt met name op Syri�. Maar liefst drie exposities tonen de gevolgen van de meedogenloze burgeroorlog die nu al twee jaar voortsleept. Sebastiano Tomada (Sipa Press) en Goran Tomasevic (Reuters) maakten harde nieuwsbeelden van gevechten en gewonden bij de frontlinies. Dat geweld contrasteert met de beelden die J�r�me Sessini (Magnum Photos) begin dit jaar maakte in Aleppo, de stad die grotendeels is ingenomen door de rebellen. Bij hem geen strijdtaferelen maar lege straten. Sessini ging naar zes frontlinies in Aleppo en fotografeerde de kapot geschoten huizen en straten. In een bijeenkomst vertelde de Franse fotograaf hierover: Ik wilde niet alleen de gevechten en vluchtige momenten van de oorlog vastleggen, het ging mij erom een breder verhaal te vertellen. De stilte en de angst is zo voelbaar in die delen van de stad, je merkt hoe de bevolking aan zichzelf is overgelaten.
Zo'n alternatieve aanpak had ook Muhammed Muheisen. Werkzaam als staffotograaf voor AP in Islamabad, heeft deze fotograaf de afgelopen 12 jaar alle conflicthaarden in het Midden-Oosten vastgelegd. Afgezien van de harde nieuwsbeelden die hij het persbureau levert, ging hij in landen als Afghanistan en Irak ook op pad om het dagelijks leven te fotograferen. Zijn expositie
toont onverwachte beelden waaronder een naakte Afghaanse man die, staand in een improvisorisch douchehok, wacht op zijn dochter die hem water komt aandragen. Of de man die in de straten van Azaz, een buitenwijk van Aleppo, op de stoep van zijn huis een baby de fles geeft.
Bijzonder sterk is ook het fotoproject van Vlad Sokhin (Cosmos) getiteld
(afkomstig van het Franse 'rest avec'). Voor deze serie ging Sokhin langs bij de moderne 'kindslaven' van Ha�ti. Sinds de grote aardbeving in 2010 zijn veel kinderen dakloos of worden, vanwege de aanhoudende armoede, door hun ouders weggegeven aan 'welvarendere' gezinnen, in de hoop op een betere toekomst. Helaas pakt die wens meestal anders uit. Veel van deze kinderen moeten in hun eentje een groot huishouden runnen en hebben nauwelijks rechten. Zo mag de 12-jarige Judeline zich alleen buiten wassen, slaapt de 17-jarige Jenica op de kale vloer en wordt de 11-jarige Etienne, werkzaam in een drankzaak in Port au Prince, geregeld mishandeld.
Het bewijst maar weer hoe meedogenloos de vicieuze cirkel is waarin de allerarmsten van deze wereld verkeren. Datzelfde fenomeen laat Abir Abdullah (EPA) op een meer afstandelijke manier zien in de expositie
. In Pakistan fotografeerde hij de werkplaatsen en kledingfabrieken die, vanwege een gebrek aan brandveiligheidseisen, in rook opgaan. De textielfabriek die vorig jaar november in Dhaka afbrandde, blijkt er maar ��n te zijn in een reeks van vele incidenten.
Ook Andrea Star Reese onderscheidde zich met een reportage over geestelijk zieken in Indonesi�. Bij gebrek aan psychiatrische hulp worden velen opgeborgen in open kooien of kwijnen weg, gekluisterd aan kettingen in opvangtehuizen.
Vanwege het jubileumjaar was er ook extra aandacht voor het werk van Jo�o Silva, de Zuid-Afrikaanse fotograaf die in 2010 beide benen verloor in Afghanistan. Zijn foto's uit 2006 van de oorlog in Irak zijn absoluut de meest afschrikwekkende beelden van het festival. Toch zijn het vooral de reportages van Sokhin en Star Reese die beklijven. Het loont om met geduld een onderwerp uit te diepen of, zoals Don McCullin afgelopen week over zijn eigen werkmethode concludeerde: Hoe langer je rondloopt in een land, hoe meer lagen je kunt afpellen van een samenleving. En dat levert de beste foto's op.
Perpignan De exposities De meeste expo's zijn in Couvent des Minimes. �ric Buvet's Burning Man is in Th��tre de l'Archipel. Aanraders zijn The Kumbh Mela van Alfred Yaghobzadeh in H�tel Pams en de serie van John Morris over WO II in Couvent des Minimes. The Impossible Peace van Don McCullin is in �glise des Dominicains. T/m 15 sept. Open van 10.00- 20.00. Toegang is gratis.
Op dit artikel rust auteursrecht van NRC Handelsblad BV, respectievelijk van de oorspronkelijke auteur.

A fascinating Insight into the Social Fabric of post WWII USA Bill Wood's Business Photography

$
0
0


Bill Wood's Business

Bill Wood's Business features approximately 300 of Wood's photographs, alongside essays by Diane Keaton and Marvin Heiferman that pay homage to the skills Wood (and professional photographers like him) brought to the business of photography.
Description: Bill Wood's business was photography, and he produced tens of thousands of images over the course of his career. A tall, slender, hardworking family man with a penchant for bow ties, Wood (1913-1979) was born, lived and died in the Fort Worth, Texas area, and his photography played a central role in how his clients chose to see and to portray themselves and their city. Bill Wood's Business features approximately 300 of Wood's photographs, alongside essays by Diane Keaton and Marvin Heiferman that pay homage to the skills Wood (and professional photographers like him) brought to the business of photography. What drew Keaton and Heiferman to this project was the extraordinary range of Wood's images, as well as a shared appreciation of archives and the construction of photographic realities. In an earlier collaboration, Still Life (1982), Keaton and Heiferman explored the Surrealism, the fantasies and the economic motivations percolating beneath the surface of the glamourous color publicity photographs that Hollywood studios orchestrated and distributed in the mid-twentieth century. Since then, Keaton (in her film and book projects) and Heiferman (in his curatorial, writing and publishing work) have continued to survey the quirks of American iconography. Keaton purchased the archive of Wood's negatives 20 years ago, and in Bill Wood's Business, she and Heiferman team up again to look at and through photographs, to show what they are intended to depict and what they actually reveal.

Bill Wood's Business




Bill Wood's Business by Marvin Heiferman & Diane Keaton is culled from an archive of 4x5 black-&-white negatves of commercial work done by Bill Wood, a photographer & camera store owner in downtown Dallas, working from 1937-1973. There are a total of 20,000 negatives in the archive which was originally saved by the archivist Rick Prelinger, which was later owned by Diane Keaton, & is now a gift to the International Center of Photography. Heiferman & Keaton have collaborated on books of industrial images in the past such as Mr. Salesman; & Keaton is also a photographer. Her book, Reservations, is one of my treasured possessions - & when I go to Miami Beach I look in vain for what is now a lost world of Morris Lapidus & such designs, such as those seen in her images.

Bill Wood's photographs, all done commercially, are a fascinating insight into the social fabric of post WWII USA. An entrepreneur, a public figure, Bill Wood himself emerges as a resolutely cheerful, social figure - a Mason, a lodge member, his name emblazoned on his car & in neon over his store. If anything this shows us an aspect of photography as a kind of thread to the social fabric - from showroom displays to prizewinners to re-enactments of accidents to new buildings & streets - the photograph as a kind of proof & reinforcement of social values emerges, even when we can no longer identify directly what the uses of the images. Both familiar & strange, there is some uncanniness to the images, which are nevertheless deliriously cheerful & matter-of-fact. Lists of the subjects do not do the images justice. I am struck by their constant "can-do" spirit, their euphoric faith in the "new" world of the modern city & suburb, product & display.

As a collection, the book reminds me of Evidence, the book by Mike Mandel & Larry Sultan. Evidence utilizes the obsolescence of the images - that they have lost function & sense - to create a new narrative of images which become enigmatic in their lack of context, again utilizing their familiarity to lead us to a state of un-knowing. The Bill Wood photos do this with their eclectic subject matter(s), rendered as if all of one piece with the uniform clarity of film & flash, yet never revealing their "secret," if there actually is one. I am reminded of the worlds of my parents & their peers, their "new" world of subdivisions & products, from ready-to-wear clothes to frozen vegetables. Perhaps I am romanticizing this epoch, but I do believe they believed they had inherited a new world which was bountiful & extraordinary in the everyday - optimistic values not so apparent in our current world. If there is a "zeitgeist" to the ordinary, I believe it can be seen in this amazing archive of our once brave new world - we see what we have lost, or what is no longer available to us.

Bill Wood's Business from ICP on Vimeo.






“LIVE IN RELATIONSHIP ARE LIKE RENTAL CARS NO COMMITMENT” Lessons Learned America by Car Lee Friedlander Street Photography

$
0
0
September 2, 2010

Landscapes Framed by a Chevy



If you were a serious photographer in the 1960s, a Robert Frank or a Garry Winogrand crisscrossing the country on a Guggenheim grant, you needed a car as much as your Leica. But what if Mr. Frank, or Winogrand, had never left the wheel? That perverse thought seems to have inspired a recent series by another photography great, Lee Friedlander. Mr. Friedlander’s “America by Car” has just been published in book form and, starting on Saturday, will be on view at the Whitney Museum of American Art.
Mr. Fried lander took his black-and-white, square-format photo graphs entirely from the interior of standard rental cars — late-model Toyotas and Chevys, by the looks of them — on various road trips over the past 15 years. In these pictures our vast, diverse country is buffered by molded plastic dashboards and miniaturized in side-view mirrors.
Don’t expect the photographs — 192 in all, packed into the Whitney’s fifth-floor mezzanine in Mr. Friedlander’s characteristically dense style — to cohere into an “On the Road”-style narrative. Mr. Friedlander groups images by subject, not geography: monuments, churches, houses, factories, ice cream shops, plastic Santas, roadside memorials.
So “America by Car,” organized by Elisabeth Sussman, the Whitney’s photography curator, is more of an exercise in typology, along the lines of Ed Ruscha’s “Twentysix Gasoline Stations.” But there’s nothing deadpan or straightforward about the way Mr. Friedlander composes his pictures. He knows that cars are essentially illusion factories — to wit: “Objects in the mirror are closer than they appear.”
Some of the illusions on view here exploit the technology of the camera Mr. Friedlander has been using since the 1990s, the square-format Hasselblad Superwide (so named for its extra-wide-angle lens). The Superwide produces crisp and detail-packed images that are slightly exaggerated in perspective, giving the foreground — the car — a heightened immediacy.
As Peter Galassi, the Museum of Modern Art’s chief photography curator, wrote in the catalog for Mr. Friedlander’s 2005 retrospective, “It was the maw of the Superwide that suggested to Friedlander that he add to his already overstuffed inventory the bulbous plastic landscape of the contemporary automobile interior.” The aggressive foreshortening in many of the pictures is amplified by compositional sleights of hand. In many cases Mr. Friedlander photographs a building head-on and aligns its bottom edge with the windshield or window, effectively eliminating the picture’s middle ground. (Think of Old Hollywood road scenes, with moving projections and stationary cars.)
Meanwhile the rear-view and side-view mirrors intrude on the main image as televisions do in his 1960s photographs. They might show a house or a patch of sky or, in a few cases, the photographer and his camera.
Other parts of the car — the steering wheel, the door, the radio — frequently cut across the picture. Sometimes they bring a comforting structure to a chaotic intersection or industrial scene; at other times they obstruct a picturesque view (of a New England church, or a Rocky Mountain landscape).
Some of the photographs are dizzyingly complex, like one taken in Pennsylvania in 2007. The camera looks out through the passenger-side window, at a man whose feet appear to be perched on the door frame. He is standing in front of a trompe l’oeil mural of a train, which seems to be heading right at the car. In the side-view mirror you can see a woman approaching. It’s a bizarre pileup of early cinematic trickery (as in the Lumière Brothers), amateur photography and surveillance technology.
Mr. Fried lander’s love of such layering can be traced to Walker Evans and Eugène Atget. He also shares, in this series, Evans’s wry eye for signs of all kinds: the matter-of-fact “Bar” advertising a Montana watering hole, or the slightly more cryptic “ME RY RISTMAS” outside a service station in Texas. He strikes semiotic gold at Mop’s Reaching the Hurting Ministry in Mississippi: “LIVE IN RELATIONSHIP ARE LIKE RENTAL CARS NO COMMITMENT.”
Cars distance people from one another, this series reminds us over and over. When Mr. Friedlander photographs people he knows — the photographer Richard Benson, or the legendaryMoMA curator John Szarkowski (to whom the book is dedicated) — he remains in his seat, shooting through an open window. In just a few instances the subjects poke their heads inside, a gesture that seems transgressive in its intimacy.
There’s distance too between Mr. Friedlander and the social and political subject matter that captivated Mr. Frank. His camera lingers on Civil War monuments but generally shies away from contemporary battles, except for the odd American flag or “Obama-Biden” bumper sticker. And his itinerary apparently didn’t include New Orleans, or Detroit.
He did drive through the Rust Belt, passing factories in Akron, Ohio, and houses in Cleveland that look very much like the ones in Depression-era paintings by Charles Burchfield (on view elsewhere in the museum). But in almost every case the car is a kind of shield that deflects empathy.
Did he ever get out of the vehicle? Just once in this series, for a self-portrait. It’s the last picture, and it shows him leaning into the driver’s-side window, elbow propped on the door, left hand reaching for the steering wheel.
Maybe he was thinking of the last image in “The Americans” — a shot of Mr. Frank’s used Ford taken from the roadside, showing his wife and son huddled in the back seat. In Mr. Frank’s photograph the car is a protective cocoon. Mr. Friedlander seems to see it that way too, but from the inside out.
“Lee Friedlander: America by Car” continues through Nov. 28 at the Whitney Museum of American Art; (212) 570-3600, whitney.org.

by ERIC KIM on MARCH 29, 2013

1. His love of jazz and photo graphy
2. Pursue a life-long journey of self-study
3. Insert yourself into your own photos
4. Incor porate more content into your photos
5. Keep re-reading books
6. Categorize your work
7. Realize what you have no control over (and what you have control over)
8. Shoot with others to discover a new perspective
9. On being familiar with your equipment
10. Realize you don’t always have to photograph people

Skyline van Chicago bezien door stukje autoruit
Tracy Metz
Recensie Recensie | Woensdag 16-10-2013 | Sectie: Overig | Pagina: NH_NL03_010 | Tracy Metz
De Amerikaanse fotograaf Lee Friedlander (1934) houdt eigenlijk helemaal niet van auto's, volgens de auteur van de brochure bij zijn grote solotentoontelling bij FOAM, America by Car. Dat is een opmerkelijk feit over iemand bij wie de auto al zo lang zo'n prominente rol in zijn oeuvre speelt. Maar de auto is nu eenmaal een Amerikaanse icoon - de voorruit de lijst om het bewegende schilderij van het landschap waar iedere reiziger doorheen kijkt.
Niet voor niets staat de auto letterlijk centraal in wat vermoedelijk Friedlanders laatste majeure project zal zijn, gezien zijn leeftijd. Halverwege de jaren negentig is hij begonnen door het land te reizen in huurauto's, die hij uitkoos aan de hand van de vormgeving van hun dashboard en spiegels. Vanuit die kunststoffen interieurs fotografeerde hij door de vooruit, door de ramen, vaak met fragmenten van het straatbeeld achter hem zichtbaar in de zij- of achteruitkijkspiegel.
Heel veel typisch Amerikaanse plekken komen langs door die ramen. De skyline van Chicago weet hij precies te vangen achter het strookje raam dat net boven het portier uitsteekt. De kenmerkende smoezeligheid van veel Amerikaanse non-steden vangt hij in terloopse straatbeelden met bizarre details, zoals een hond die geduldig bij het stoplicht zit te wachten om over te steken. Een billboard met de treurige letters 'ME RY RISTMAS' is een boodschap als een slecht gebit. Je voelt meteen: hier heeft in geen jaren iemand naar omgekeken.

Het ene moment toont Friedlander zich een liefhebber van roadside architecture, zoals de manshoge ijsco die hij precies �p de zijspiegel weet te manoeuvreren. Het volgende moment weet hij het drama van de leegte van dat enorme land te vangen in een foto van slippende bandensporen in de sneeuw op de weg voor hem in Montana. En ineens steken vrienden hun hoofd door het raam, zoals Maya Lin, ontwerper van onder meer het Vietnam herdenkingsmonument in Washington.

Eindelijk heeft Friedlander ons zijn great road trip book gegeven, schrijft Joshua Chang, curator aan de Yale University Art Gallery die in 2010 Friedlanders archief heeft verworven, in zijn begeleidend essay.

Friedlander heeft zich verstaan met zijn helden en tijdgenoten als Walker Evans, Eugene Atget, Bernd en Hilla Becher en Robert Adams. Jammer is alleen dat op een gegeven moment de auto-als-kader niet zo heel veel meer toevoegt aan je ervaring als kijker. Met alle respect voor de monumentaliteit van de onderneming, die in totaal 192 foto's bevat: het uitgangspunt wordt een trucje.

Veel frisser doet zijn oudere project The New Cars (1964) aan. Het tijdschrift Harper's Bazaar gaf Friedlander destijds opdracht nieuwe auto's te portretteren. Hij kreeg de vrije hand - en dat hebben ze geweten. De fotograaf liet de nieuwe modellen naar de achterbuurten van Detroit brengen en fotografeerde ze niet als sterren maar als toevallige passanten - in een sloperij, als een reflectie in een ruit, achter een hek. De redactie schrok zich rot en heeft ze nooit afgedrukt. Het zijn vindingrijke, subversieve foto's waarin hij in zijn beelden de sex appeal van de auto op de hak neemt en de rol van de auto als icoon ondermijnt, of op z'n minst relativeert. Heerlijk.
Maar 1964 is alweer een hele tijd geleden.
Een billboard met de letters 'ME RY RISTMAS' vertelt een boodschap als een slecht gebit: hier heeft in geen jaren iemand naar omgekeken Fotografie Lee Friedlander: America by Car, t/m 11 dec. in FOAM. Info: www.foam.nl ***
Foto-onderschrift: Montana (2008) Bettina Katz, Cleveland, Ohio (2009) Foto's Lee Friedlander
Op dit artikel rust auteursrecht van NRC Handelsblad BV, respectievelijk van de oorspronkelijke auteur.

`Landschappen zijn verbazend moeilijk te fotograferen'

Lee Friedlander exposeert werkfoto's in huis Marseille

Door onze correspondent Marc Chavannes
artikel artikel | Vrijdag 05-12-2003 | Sectie: Kunst | Pagina: 15 | Marc Chavannes

WASHINGTON, 5 DEC., De Amerikaanse fotograaf Lee Friedlander praat zoals hij fotografeert, met een focus op de kern, zonder een woord te veel. Hij hoort tot de groten uit zijn generatie, maar blijft nuchter over zijn werk `Ik ben fotograaf. Het kan me niet schelen of ik kunstenaar word genoemd.'

Lee Friedlander is bijna zeventig, maar hij is als fotograaf nog niet uitgekeken op zwart-wit. Aan kleuren is hij nog niet toe, misschien volgend jaar, vertelt hij. Zijn werk is te zien in Huis Marseille, Stichting voor fotografie, in Amsterdam.
Friedlander is een van de groten uit de generatie Amerikaanse realisten van de afgelopen halve eeuw. Met Robert Frank, Diane Arbus en Gary Winogrand ging hij verder waar Walker Evans de documentaire foto als sociaal portret had gebracht. Hij wordt vaak omschreven als sociaal fotograaf, maar zelf zegt hij: ,,Ik ben een sociaal fotograaf zolang mijn onderwerpen dat zijn. Ik heb ongeveer alles gedaan, nieuws, reportages, landschappen, noem het maar op. Ik ben langzamerhand een oude kerel.''
De National Gallery in Washington kocht in december 2000 een verzameling van 459 foto's van Lee Friedlander en erkende daarmee zijn belangrijke rol bij het portretteren van het Amerikaanse leven, vooral in de stad. De volledige serie foto's uit zijn boeken Self Portrait en Lee Friedlander zijn in de museum-collectie opgenomen, plus dertig foto's uit de serie American Monuments.
In de loop der jaren heeft Friedlander ook veel in fabrieken en bedrijven gefotografeerd. De overgang van ambachtelijk handwerk naar steeds verder geautomatiseerd en stil zittend werk heeft een serie portretten opgeleverd, die technisch en compositorisch briljant zijn, zonder gemaaktheid of trucs. Huis Marseille in Amsterdam laat vooral dat werk zien.
De emotie lijkt bij deze foto's te schuilen in de aandacht voor werkende mensen, maar een standpunt vertegenwoordigen zij niet. Klopt dat? Friedlander: ,,Ik ben altijd gefascineerd geweest door mensen aan het werk, door de concentratie die zij daarbij opbrengen. Een sociale overtuiging had ik niet bij het maken. Mededogen voor werk vol herhaling? Misschien had ik dat kunnen ontwikkelen. Maar er is niets mis met herhaling. Werk is eerbaar. Ik werk zelf ook graag.''
Het zijn typerende uitspraken voor Friedlander. Hij vindt het mooi dat musea en galeries zijn werk tentoonstellen, maar of het kunst is, daar gaat hij niet over. ,,Ik ben fotograaf. Het kan me niet schelen of ik kunstenaar word genoemd.'' Foto's kunnen kunstwerken zijn, maar de afdrukken zijn per definitie geen unieke kunstwerken. Het kenmerk van fotografie is juist dat je meer kopie�n kan maken van een opname, stelt de meester vast.
Lee Friedlander praat zoals hij fotografeert, met een volledige concentratie op de kern, zonder een woord te veel. Hij heeft geen theorie over de invloed van alle bewegende beelden om ons heen op de fotografie. ,,Ik hou wel van televisie, vooral via de kabel en de schotel, die oude films laten zien.'' Evenmin waagt hij zich aan een uitspraak over de gevolgen van de hoog ontwikkelde mogelijkheden van beeldmanipulatie op de computer. ,,Ik heb geen computer. Ik druk al mijn foto's zelf af.''
Heeft hij na decennia fotograferen het geheim ontdekt? Wat kan fotografie wat andere visuele media niet kunnen? Friedlander: ,,Ik ben er niet zeker van dat fotografie een voordeel heeft op andere technieken. Ik heb toevallig leren fotograferen, vanaf mijn veertiende, maar ik heb niks tegen andere media. Dit is mijn medium, en dan nog maar een hoekje ervan: ik heb de mogelijkheden van zwart-wit nog niet uitgeput.''
Toen Lee Friedlander midden jaren '90 slecht ter been werd en vreesde de rest van zijn leven in een rolstoel te moeten zitten, begon hij binnenshuis te fotograferen. Bijvoorbeeld de bloemen die zijn vrouw Maria had meegebracht. ,,De stillevens die ik maakte waren behoorlijk slecht, saai. Tot ik me beperkte tot de stelen. Die waren boeiender dan de bloemen.'' In Amsterdam hangen ook voorbeelden uit de serie Stems. De fotograaf koos na een jaar overigens voor een operatie, die volledig is geslaagd: ,,Ik kan nu weer vijftien kilometer lopen''.
Friedlander, die een uur ten noorden van de stad New York woont, is op het ogenblik bezig met een familiealbum, merendeels ongepubliceerde portretten van familieleden. ,,En ik blijf voortdurend proberen landschappen te maken. Die zijn verbazend moeilijk.''
Info: Lee Friedlander, At Work, Huis Marseille, Keizersgracht 401, Amsterdam, t/m 22/2, di-zo, 11-17 uur. Inl: 020-531 8989 of www.huismarseille.nl.
Foto-onderschrift: Lee Friedlander: `Zelfportret, Boston 1996' (Fraenkel Gallery San Fransisco)
Trefwoord: FotografieKunst en CultuurKunst
Geografie: amsterdamverenigde stateneuropawest europanederlandnoord hollandamerikanoord amerika
Persoon: Lee Friedlander
Op dit artikel rust auteursrecht van NRC Handelsblad BV, respectievelijk van de oorspronkelijke auteur.













Umberto Ginocchietti: In The Light Of Hours William Klein Fashion Company Photography

$
0
0

Umberto Ginocchietti: In The Light Of Hours Hardcover – January 1, 1991 by William Klein (Photographer)

Promotional piece for the clothing designer, Umberto Ginocchietti, for the autumn, 1991/winter 1992 season. Photographs by William Klein; text by Ulf Poschardt. 28 pages; 6 full-spread b&w images plus 10 text illustrations; 11.25 x 13 inches. Text in English and German.









In Bath Pixi Book 110 Incredibly Small Photobooks Kessels Kooiker Photography

$
0
0

In den Niederlanden kamen Pixis in mehreren Anläufen auf den Markt. In den fünfziger Jahren erschienen mindestens sechs Serien mit insgesamt 48 "Mini Boekjes" bzw. "Pixie Boekjes".

Knapp zwei Jahrzehnte später startete man einen neuen Versuch und begann mit der Zählung wieder von vorne. Die Reihe hieß nun "Een Pixi Boek" und später "Pixi Boeken". 
Die Ausgaben der zweiten Edition wurden beim Verlag Omnium B.V. in Waalwijk publiziert. Von 1971 bis 1996 wurden 318 Ausgaben publiziert.

Seit Dezember 2009 gibt es nun erneut niederländische Pixis. Diese kosten 50 Cent und erscheinen bei KP kalshoven productions in Almere. Website: www.kalshoven-productions.com

Die Liste unten führt die einzelnen Titel auf. Die Zahl in Klammern gibt die deutsche Nummer wieder.
Die Abbildungen aller Cover bis 1996 findest du hier.

For several years, Paul Kooiker and Erik Kessels have organized evenings for friends in which they share the strangest photo books in their collections. The books shown are rarely available in regular shops, but are picked up in thrift stores and from antiquaries. The group’s fascination for these pictorial non-fiction books comes from the need to find images that exist on the fringe of regular commercial photo books. It’s only in this area that it’s possible to find images with an uncontrived quality. This constant tension makes the books interesting. It’s also worth noting that these tomes all fall within certain categories: the medical, instructional, scientific, sex, humour or propaganda. Paul Kooiker and Erik Kessels have made a selection of their finest books from within this questionable new genre. Incredibly small photobooks is the second volume (after Terribly awesome photobooks) showing this amazing collection.













The Making of the Photonovel Love on the Left Bank Ed van der Elsken Photography

$
0
0

Looking for Love on the Left Bank

Ed van der Elsken
Photographs by Ed van der Elsken
Text by Tamara Berghmans
Aman Iman, 2013
First edition

Hardcover
112 pp., illustrated throughout
200 x 270 mm
ISBN 9782953391091

Dutch photographer and filmmaker Ed van der Elsken relocated to Paris in 1950. There he found a bohemian group, closely following and photographing their everyday movements, intertwining fiction and reality in a new genre of photography book. The reconstruction of this process from unpublished documents – contact prints, sketches, maps – illuminates not only the nihilist worldview of the young people he befriends but also the cinematographic layout of the book, ‘Love on the Left Bank’.
A fiction extracted from these documents confronts the original narrative that Van der Elsken established in the book, a visual story accompanied by a text by Tamara Berghmans.

“Ed van der Elsken was the best known internationally of the Dutch photographers of the 1950s and 60s due in no small measure to this book, which took the genre of the Dutch photonovel to a new level, and announced the presence in Europe of a stream-of-consciousness photographer on a par with William Klein… The book remains an important and influential early example of a genre that has become increasingly popular in the late 20th century—the diaristic mode” (Parr & Badger I:245). Van der Elsken’s images of “artists, addicts, deadbeats, would-be intellectuals and dealers who… lived for the moment” were shaped into his first work at the urging of Edward Steichen, who featured the young photographer in a landmark 1953 MoMA exhibit. His “blend of informal photojournalism and diaristic note-taking set a precedent for the sort of engaged personal book works that Larry Clark and Nan Goldin would make decades later” (Roth, 146). “The book’s layout accentuates the various photographic methods” used by van der Elskin in joining this intimate photonovel to the electrifying urban photo-essays of his generation (Open Book, 21).
RECOMMENDED:

&

Paris when it sizzled


When the boys and girls of the Left Bank went on the pull in the 1950s, Ed Van der Elsken was there to record it
The Dutch photographer's groundbreaking book – just reprinted – captures the birth of rebellious youth culture in 1950s Europe, blending reportage with seductive fantasy

Ed van der Elsken’s classic photo-novel Love on the Left Bank(1954) has just been reissued. Singer-songwriter and artist Patti Smith recalls her first encounter with the book—and with the woman whose image runs through it.





`Een bedenkelijk stuk werkelijkheid'

Eddie Marsman

Ed van der Elskens Een Liefdesgeschiedenis in Saint Germain des Pr�s is een van de bekendste boeken uit de Nederlandse fotogeschiedenis. Verschenen in het najaar van 1956 bij de Bezige Bij, was het al snel uitverkocht. Hetzelfde gold voor de Duitse en Engelse editie. Verder dan die eerste drukken heeft het boek het nooit gebracht. Tot voor kort was het dan ook alleen antiquarisch te vinden. Gelukkig is er nu een uitstekende integrale herdruk uitgekomen.

Van der Elsken (1925-1990) maakte de foto's van het vrijgevochten jongerenleven tijdens zijn verblijf in Parijs, begin jaren vijftig. Hij gaf het boek de vorm van een beeldroman, met het meisje Ann en de als verteller optredende Miguel als hoofdrolspelers. Vormgever Jurriaan Schrofer verdeelde de foto's in een tijdschriftachtige lay-out over de pagina's verdeelde; een manier van presenteren die nadien veel navolging kreeg. 

In het buitenland werd het boek zonder uitzondering lovend besproken, in Nederland waren de meningen verdeeld. Weliswaar werd ook hier de vakkundigheid van Van der Elsken erkend, maar de inhoud van zijn boek leidde tot felle polemieken, waarin het tijdschrift Burgerrecht zelf schreef: `Wij zouden haast wensen dat er opnieuw een instelling was die ervoor zorgde dat er geen ontaarde kunst werd verspreid onder het opkomend geslacht.' De Liefdesgeschiedenis toonde `het morbide, anti-vitale leven van de jeugd die men existentialistisch pleegt te noemen' (Haarlems Dagblad), gezien door `een inktzwarte mist waarin de figuren bewegen als groteske marionetten' (Het Vrije Volk). Het stoorde de critici vooral dat Van der Elsken nergens een oordeel uitsprak over dit `bedenkelijk stuk werkelijkheid' (Vrij Nederland). Het was vond VN, gesteund door dominee Buskes (`zedelijke en geestelijke zelfmoord') dan ook een `ziek boek' met een `vies verhaal'. Al liet de redactie ook enkele voorstanders aan het woord. Simon Carmiggelt vond het allemaal wel meevallen en Lucebert zag `hoe mooi aan de randen der verrotting de bloemen van het boze en van de wanhoop bloeien'. Godfried Bomans op zijn beurt was vertederd door Ann, `maar die kerels eromheen zou ik willen doodslaan'.

Wie nu het boek bekijkt kan zich die opwinding nog maar nauwelijks voorstellen. De caf�sc�nes, de `negerdansen', het sensuele geposeer - het is allemaal gemeengoed geworden.

Ook een deel van de foto's is inmiddels overbekend, zoals het dubbelportret van Ann (echte naam: Vali Meyers) voor de pokdalige spiegel dat ook de omslag siert. De ruim 200 foto's zijn nog altijd levendig en sterk, en hebben in het uitgekiende jasje van sequenties, wisselende formaten en geconcentreerde uitsneden precies hun juiste vorm gevonden. Die manier van presenteren zou nadien door menig fotograaf worden nagevolgd, maar slechts weinigen wisten het niveau van Van der Elsken te evenaren.

Info: Ed van der Elsken: Een Liefdesgeschiedenis in Saint Germain des Pres. Uitgave: De Verbeelding. 116 blz. 79,50

Trefwoord: Kunst en CultuurKunstTaal- en LetterkundeNon fictieKunst en CultuurKunstFotografie

Persoon: Ed van der Elskens
Op dit artikel rust auteursrecht van NRC Handelsblad BV, respectievelijk van de oorspronkelijke auteur.




















Jurriaan Schrofer Pioneer of Photobooks Graphic Design Photography

$
0
0

Jurriaan Schrofer-graphic Designer, Pioneer Of Photobooks


Huygen, Van Triest, Martens
Publisher Valiz
ISBN 9789078088707
Idea Code 13543

Jurriaan Schrofer was one of the trend setting graphic designers of the 1950s and ‘60s. Widely recognised for his photography books, the Dutch designer also created house styles, stamps, magazines, advertisements and typefaces. Schrofer played the role of adviser, art director, teacher, author and board member in the art world. This informative monograph provides a fascinating overview of his work, ideas and adventurous career.

422 p, ills colour & bw, 17 x 24 cm, pb, English



ANDRIESSE, EMMY (1914-1953) - De Wereld Van Van Gogh. Le Monde De Van Gogh. the World of Van Gogh Photographie: Emmy Andriesse. Auteur: W. Jos. De Gruyter

 -
[Den Haag. Daamen] 1953. 1st Edition. Description: 151 p. (chiefly illus. ) 31 cm. Subjects: Gogh. Vincent van. 1853-1890. Photography - Van Gogh. Impressively and extensively photo illustrated throughout. See for Emmy Andriesse ...



CORNELIUS, VIOLETTE / GREIDANUS, AAD - Delft

 -
Wormerveer, Iris Pers, 1954. First edition. See for Violette Cornelius ...



DENDERMONDE, MAX AND BLAZER, CAREL, PHOTOS. (MAPS BY F.W. MICHELS.) - To See the World: Willem Ruys.

Wormerveer [Holland]: Meijer's Industriele Uitgeverij (ca, 1959-60). 60 pp. (incl. endpapers). 12mo. (unfld: 375 x 18 cm). Photo-pictorial paper-covered boards accordian fold. First edition. Illus. with 15 color & 24 b/w photos, 1 color drawing, and 2 color maps (Panama and Suez canals).In English. An around the world trip on the Willem Ruys. Also produced in Dutch. See for the Willem Ruys ...


HARDY, J. (ED.), - [Gedenkboek] 75 jaar...ter herinnering aan het jubileum van H. Berghaus N.V.

Amsterdam, 1957. Gilt decorative cloth, [64]pp. of text, ills., plates, drawings. Commemmorates the 75th anniversary of the first dutch factory to produce female & children's overcoats, 1882-1957, being a compilation of historical events through the period, incl. the development and change of fashion.


ELSKEN, ED. VAN DER, PAUL HUF, VIOLETTE CORNELIS, CAS OORTHUYS (ET.AL., PHOTOGRAPHS). - Vuur aan Zee. [Eerste druk; First edition].

S.I. [IJmuiden], Koninklijke Nederlandsche Hoogovens en Staalfabrieken, 1958. Small folio, original cloth with cover title in bold blue typography. 80pp. of dutch descriptive text in verse numerous monochrome plates of which some double page, some coloured, technical drawings and cartoons, list of photographs at very end. Dutch language photo-impression of a big dutch steelmanufacturer Hoogovens (nowadays merged with Corus, a british steelmanufacturer) at IJmuiden City, The Netherlands. Includes rather extensive informative text with notes on employed steelworkers. Album presented to Arnold Hugo Ingenhousz, Chairman of the Board of Directors, on the occasion of his departure from office after 40 years of service. See for Fire beside the Sea ...

Editorial meeting for the photo book 'Vuur aan zee', Amsterdam (1958)






WERKMAN, E., KONINKLIJKE STEARINE KAARSENFABRIEKEN "GOUDA-APOLLO" -Honderd jaar kaarslicht: N.V. Koninklijke Stearine Kaarsenfabrieken "Gouda-Apollo"

[Gouda]: N.V. Koninklijke Stearine Kaarsenfabrieken "Gouda-Apollo", [1958]. [jaartallentekst geschreven door E. Werkman] Omslagtitel: 100 jaar kaarslicht: van kaarsenfabriek tot chemisch bedrijf. - uitgegeven ter gelegenheid van het jubileum van N.V. Koninklijke Stearine Kaarsenfabrieken "Gouda-Apollo", 1858-1958 [100] p, 29 cm.


Titel:Idee en vorm. Kerstnummer Drukkersweekblad en Autolijn, 1954
Maker:
Trefwoord:
Verv.jaar:1954
Techniek:
Object:
Afmeting:239x317mm


ELSKEN, ED VAN DER - Een liefdesgeschiedenis in Saint Germain des Prés

Amsterdam, De Bezige Bij. 1956, 1st Edition. 4to - over 9¾ - 12" tall. Hardcover (boards) with dustjacket. Numerous black and white photographs by Ed van der Elsken. See for Een liefdesgeschiedenis in Saint Germain des Prés




KANDO, ATA / CORNELIUS, VIOLETTE - Hongarije 1956

Amsterdam, Bezige Bij, 1957. First edition. Softcover. 21 x 25 cm. These images where made between 10-20 november 1956 . This book was comissioned by the organisation "Nationaal Comité Hulpverlening Hongaarse volk". to aid the Hungarian people. B/W photographs featuring Hungarian refugees, men, women and children upon the arrival at the Austrian-Hungarian border, with citations from poems in a variety of languages as hebrew, japanese german, english, french, hungarian.


ALPHEN, OSCAR, VAN / MORRIEN, ADRIAAN - Kinderen in de Grote Stad

 -
Den Haag, Uitgeverij Oisterwijk, 1958. first edition. Hardcover including dustjacket. 27 X 26 x 15. Design Jurriaan Schrofer.(PBC 96, 97) A wonderful book depicting children in the big city. A book contemporary of Doisneau’s Gosses de Paris (1956) and of which many pictures are reminiscent of Helen Levitt (Ways of seeing is from 1965). Certainly one of the most exiting Dutch photography books in the mid fifties. See for Children in the Big City ...


titel:De letter op straat
type titel:afgelezen
ontwerp:Jurriaan Schrofer
druk:Meijer NV
uitgave:Meijer NV
fotografie:Violette Cornelius
soort object:boek
opdrachtgever:Meijer NV
begindatum:1956
einddatum:1956
inventarisnr.:JS00146
doosnummer:JS 011 (Prentendoos A3)
afmetingen:300 x 235 mm
techniek:offset
geniet

ELBURG, JAN / MOOR, CHRISTIAAN, DE / BRATTINGA, PIETER / SCHROFER, JURRIAAN / HUF, PAUL - Ptt de Verbinding

Den Haag, Staatsbedrijf der PTT, 1962. First edition. Softcover. 24,5 x 19,5. Very nice company photo book from the PTT (Dutch Postal Services) on the theme of Connecting, with photographs by Violette Cornelius, Eddy Posthuma de Boer and Paul Huf and texts by Jan G. Elburg, designed by Jurriaan Schrofer.





Adriaan honig's kunsthars industrie zaandam holland: AKI (1958) [Text Jan Elburg (essay). Photography Violette Cornelius. LayoutJurriaan Schrofer]. See for Adriaan honig's kunsthars industrie zaandam holland: AKI...



SCHIERBEEK, BERT (TEKST) CAS OORTHUYS (FOTOGRAFIE) - De draad van het verhaal is het verhaal van de Koninklijke Textielfabrieken Nijverdal-Ten Cate nv. Naar aanleiding van het feit dat in 1860 H. ten Cate HZN & Co begon met mechanisch weven na reeds sinds 1760 als handelsfirma te hebben bestaan.

Wormerveer, Meijer, 1960. Small folio, original boards, cover title. Original protective clearview dustjacket. 75pp. of text and numerous monochrome plates after photographs by Cas Oorthuys, 1 full page coloured illustration of a flowering cotton plant after a drawing by MELLE, summaries in english, french and german, descriptions to plates and illustrations in english, french and german at very end, illustrated endpapers. WITH manufacturer's presentation letter to the album loosely inserted. Dutch language publication in which the centenary of mechanized weaving, from raw material to finished product, 1860-1960, implemented by a foremost dutch Textile manufacturer Royal Nijverdal-Ten Cate, Almelo, Overijssel Province. 


ELSKEN, ED, VAN DER - Bagara

Amsterdam, De Bezige Bij, 1958. first edition. Hardcover including dustjacket. 270 x 210 x 21. Impressive photo documentary of Van der Elsken's travels through Equatorial Africa. Text by Jan Vrijman & E.v.d.Elsken. Lay-out: Jurriaan Schrofer.Including rare text booklet!.


Cavalcade: Philips world-wide. [Text L.P.A. Soeterboek; J.H. van Lonkhuyzen en J.Th.A. van Haaren (redactie). Illustrations: Jurriaan Schrofer. Layout Jurriaan Schrofer en K. Nieuwenhuijzen].
Eindhoven / 1963 / 108 p. / hb., wrappers / 27x28cm / 435 b&w photographs, uit bedrijfsarchief / productfoto's enbedrijfsfotografie / verlichting, geluidsvoorziening en elektronica in openbare gebouwen, telecommunicatie, onderwijs, in- en exterieurs van ziekenhuizen). - Ill. titelpagina's, colorvlakken, wereldbol. / NN / Firmenschrift / Photographie - Anthologie - Auftragsphotographie, commissioned photography - Nederland, Niederlande - 20. Jahrh. / Printed by Drukkerij Meier NV, Wormerveer (boekdruk, offset). - Opdrachtgever: Philips (voorlichting). - Filmisch scenario. De tekst is gezet uit de Gill. De dummy van de Engelstalige uitgave cavalcade bevindt zich in het Stedelijk Museum in Amsterdam (archief Jurriaan Schrofer) en geeft inzicht in de systeemtypografie van J. Schrofer op basis van filmische fotostroken. In cavalcade zijn uitsluitend archieffoto's afgedrukt.
Viewing all 931 articles
Browse latest View live


<script src="https://jsc.adskeeper.com/r/s/rssing.com.1596347.js" async> </script>